Al meer dan tien jaar hanteert BarentsKrans het cessiemodel bij het voeren van procedures tegen partijen die het Europese mededingingsrecht hebben geschonden. De benadeelde partijen verkopen en cederen hun vorderingen tot schadevergoeding aan een BV (de cessionaris), die als enige eiseres optreedt in de procedure. Wordt schadevergoeding verkregen, dan wordt verreweg het grootste deel doorbetaald aan de benadeelden als prijs voor de gekochte vorderingen. Het model is zo succesvol gebleken dat het Europees Parlement in de Schaderichtlijn de cessionaris dezelfde rechten heeft toegekend als de benadeelde partij zelf. Die Schaderichtlijn is inmiddels in de hele Europese Unie geïmplementeerd.
Voordelen cessiemodel
Het voordeel van het cessiemodel is niet slechts dat het veel efficiënter is om advocaten en experts te laten werken voor het belang van alle benadeelden, maar ook dat in een lopende procedure de BV haar eis kan vermeerderen met later aan haar gecedeerde vorderingen. In de schadeprocedure naar aanleiding van het Luchtvrachtkartel zijn inmiddels vorderingen door Equilib (de cessionaris in deze procedure) ingediend die zien op meer dan EUR 6 miljard aan uitgaven voor luchtvrachtdiensten in de relevante periode. Daarmee is het qua financieel belang een van de grootste (kartelschade)zaken in Europa.
Luchtvaart in hoger beroep
Het is dan ook geen wonder dat de luchtvaartmaatschappijen in deze procedure met alle mogelijke argumenten de geldigheid van de cessies hebben betwist. Zouden die verweren doel treffen, dan zou dat ernstige gevolgen kunnen hebben voor de omvang van de door Equilib ingestelde vorderingen. De Rechtbank Amsterdam had ten aanzien van deze verweren Equilib opgedragen om zeer veel bewijsmateriaal te verstrekken over de cessies en zo geschiedde. In 2017 oordeelde de rechtbank dat de cessies geldig waren en dat het cessiemodel een effectieve methode vormde om schadevergoeding te vorderen. Hiervan zijn de luchtvaartmaatschappijen in hoger beroep gegaan en in het hoger beroep kwamen KLM c.s. met aanvullende argumenten om de cessies aan te tasten.
Uitspraak hof Amsterdam
Het hof Amsterdam heeft op 10 maart jl. de grieven van KLM c.s. tegen het vonnis van de rechtbank verworpen. Het hof heeft daaraan toegevoegd dat het voor KLM c.s. naar Nederlands recht enkel moet gaan om de vraag of zij bevrijdend aan de cessionaris kunnen betalen, mede gelet op de ingevolge art. 3:94 lid 4 BW aan hen ter beschikking gestelde gegevens over de cessie. Zij hebben in dat kader in beginsel geen nadere onderzoeksplicht naar de geldigheid van de cessie, de beschikkingsbevoegdheid van de cedenten, de vertegenwoordigingsbevoegdheid van degenen die namens de cedenten tekenen, de echtheid van de handtekeningen, etc. Voor de vraag of zij bevrijdend zouden mogen betalen aan Equilib was dus achteraf bezien ook niet nodig dat ter zake van al deze onderwerpen debat werd gevoerd en bewijs werd aangeleverd, nog afgezien van het feit dat de verweren nauwelijks waren onderbouwd.
Het arrest is gewezen naar Nederlands recht. Dat is in lijn met een eerdere beslissing van de Rechtbank Amsterdam. De rechtbank heeft in een eerder stadium geoordeeld dat alle ingestelde vorderingen naar Nederlands recht moeten worden beoordeeld. Tegen die beslissing is door de luchtvaartmaatschappijen beroep ingesteld bij het hof Amsterdam.
Grote betekenis voor andere zaken
De beslissing van het hof is naar verwachting ook van grote betekenis voor andere zaken op basis van het cessiemodel, zoals de procedures tegen het vrachtwagenkartel (Chapelton/DAF c.s.). De mogelijkheden van gedaagden om de cessies ter discussie te stellen (en de procedure te vertragen), lijken met dit arrest aanzienlijk gereduceerd. De steun van het hof voor het cessiemodel bevestigt dat Nederland voor grote kartelschadezaken een zeer aantrekkelijke jurisdictie in Europa is.
Equilib wordt in deze procedure bijgestaan door Martijn van Maanen, Jan-Willem de Jong, Joost Fanoy, Tom Hoyer en Tim Raats.