Ruim vier jaar geleden, op 1 januari 2020, is de Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie (de WAMCA) in werking getreden. Met de komst van de WAMCA is het speelveld voor collectieve acties aanzienlijk veranderd. Zo is het onder de WAMCA mogelijk om collectief schadevergoeding te vorderen terwijl daar voorheen nog een aparte procedure voor nodig was, maar gelden in ruil daarvoor strengere eisen voor belangenbehartigers.[1] Het maakt dus nogal uit of een collectieve actie wordt beoordeeld aan de hand van het nieuwe WAMCA-regime of aan de hand van het ‘oude’ collectieve actierecht van vóór de WAMCA: het pre-WAMCA-regime.
Op grond van het overgangsrecht blijft het pre-WAMCA-regime van toepassing op collectieve acties voor zover die zien op (een) gebeurtenis(sen) van vóór 15 november 2016. En ziehier: voer voor discussie. Want wat is dan precies een ‘gebeurtenis’? En wat als sprake is van meerdere gebeurtenissen, meerdere vorderingen en/of meerdere gedaagden? Vragen die van wezenlijk belang zijn voor collectieve acties, maar waarmee in de rechtspraak op uiteenlopende wijzen wordt omgegaan. Ik schets een overzicht per maart 2024.
De Overgangsregeling
Uitgangspunt is dat nieuwe wetten onmiddellijke werking hebben. De WAMCA zou in eerste instantie ook aansluiten bij dat uitgangspunt, maar later is toch gekozen voor een afwijkende regeling. Eindresultaat is artikel 119a Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek die bepaalt dat ondanks de inwerkingtreding van de WAMCA, het pre-WAMCA-regime nog steeds van toepassing is op een collectieve actie die (i) is ingesteld vóór 1 januari 2020, of (ii) is ingesteld ná 1 januari 2020 voor zover de rechtsvordering betrekking heeft op een gebeurtenis of gebeurtenissen die heeft of hebben plaatsgevonden vóór 15 november 2016 (de Overgangsregeling).[2]
Doorslaggevend is dus het ‘plaatsvinden van de gebeurtenis(sen)’, maar hoe moet dat worden bepaald? Het zogeheten amendement Van Gent c.s. biedt hiervoor een aantal aanknopingspunten in de (relatief korte) toelichting.[3] Zo spreekt het amendement van schadeveroorzakende gebeurtenis(sen) en bepaalt het dat wanneer sprake is van een reeks van gebeurtenissen, het recht van toepassing is zoals dat gold op het moment van de laatste gebeurtenis. De laatste gebeurtenis van een reeks trekt dus als het ware de rest over de streep, zo lijkt te volgen uit het amendement. Verder is uit het amendement op te maken dat de Overgangsregeling beoogt dubbele procedures op grond van verschillende regimes te voorkomen en de rechtszekerheid (beter) te waarborgen. Als kantelmoment is daarbij gekozen voor 15 november 2016: de datum waarop het wetsvoorstel naar de Kamer ging en partijen dus (pas) bekend konden zijn met het nieuwe collectieve actierecht op grond van WAMCA, aldus het amendement.
Toepassing in de rechtspraak
In de praktijk blijkt de Overgangsregeling tot uiteenlopende toepassingen te leiden, met name met betrekking tot de vraag bij welke gebeurtenis(sen) moet worden aangeknoopt en of het de bedoeling is acties te beoordelen aan de hand van één regime of beide regimes.
Eén regime: één overkoepelende gebeurtenis
Een eerste te onderscheiden toepassing van de Overgangsregeling is die van de rechtbank Amsterdam (in verschillende samenstellingen) in de ‘Dieselsjoemel-acties’.[4] De Dieselsjoemel-acties zijn meerdere collectieve acties, elk ingesteld door een stichting tegen meerdere en verschillende gedaagden: een producent van software, (groepen) autofabrikanten en auto-importeurs en -dealers. Kortom: meerdere procedures met meerdere gedaagden. Centraal verwijt van de stichtingen is dat hun achterban zowel vóór als na 15 november 2016 auto’s heeft gekocht of geleased met een manipulatie-instrument die de milieuprestaties van die auto’s zou verhullen tijdens metingen. De stichtingen menen dat (enkel) de WAMCA van toepassing is en vorderen onder meer collectieve schadevergoeding.
Onder verwijzing naar het amendement Van Gent c.s. legt de rechtbank Amsterdam de Overgangsregeling zo uit dat wanneer sprake is van verschillende groepen gedaagden, gezocht moet worden naar de “initiële, gemeenschappelijke en alles overkoepelende schadeveroorzakende gebeurtenis”. De rechtbank neemt daarbij in overweging dat volgens haar het doel en de strekking van de Overgangsregeling is dat in één kwestie over de hele linie dezelfde regels van het burgerlijk recht gelden. Volgens de rechtbank probeert de Overgangsregeling te voorkomen dat een deel van de rechtsvorderingen onder de WAMCA moet worden beoordeeld en een deel onder het oude collectieve actierecht.
Die initiële, gemeenschappelijke en alles overkoepelende schadeveroorzakende gebeurtenis vindt de rechtbank in de ontwikkeling van het manipulatie-instrument. Zonder die software zouden de latere handelingen volgens de rechtbank niet onrechtmatig zijn en zouden autobezitters geen schade hebben geleden. Aangezien het manipulatie-instrument is ontwikkeld vóór 15 november 2016 verklaart de rechtbank op alle rechtsvorderingen het pre-WAMCA-regime van toepassing.[5]
Voortdurende gebeurtenis: deels WAMCA en deels pre-WAMCA
Een tweede toepassing is die van de rechtbank Amsterdam in de collectieve actie van Stichting NUON-Claim tegen energieleverancier Vattenfall.[6] Centraal verwijt van de stichting is dat Vattenfall zowel vóór als ná 15 november 2016 bij een deel van haar zakelijke klanten onrechtmatig vergoedingen in rekening heeft gebracht.
Wederom onder verwijzing naar het amendement Van Gent c.s. komt de rechtbank hier tot de conclusie dat alhoewel de oorsprong van de schadeveroorzakende gebeurtenis ligt in het besluit/beleid om de vergoeding in rekening te brengen, er zonder het opnemen van die vergoeding in een overeenkomst en het in rekeningen (blijven) brengen en innen daarvan geen schade zou zijn. Het handhaven van de (mogelijk) onrechtmatige toestand die Vattenfall met haar besluit/beleid in het leven heeft geroepen dient volgens de rechtbank te worden gekwalificeerd als één (uniforme) voortdurende onrechtmatige daad, die als geheel als één schadeveroorzakende gebeurtenis moet worden aangemerkt. Zodoende is dus geen sprake van een reeks van gebeurtenissen. Daarmee is volgens de rechtbank de toepasselijkheid van de WAMCA gegeven voor zover het gaat om klanten die de vergoedingen (ook) na 15 november 2016 gefactureerd hebben gekregen en betaald hebben. Voor zover het gaat om klanten waarbij dit uitsluitend vóór 15 november 2016 heeft plaatsgevonden, is het pre-WAMCA-regime van toepassing. De rechtbank knipt de achterban dus als het ware op en verklaart deels het oude en deels het nieuwe collectieve actierecht van toepassing.
In de collectieve actie van stichting Bureau Clara Wichmann tegen een producent van borstimplantaten komt de rechtbank Amsterdam tot een soortgelijke conclusie.[7] In die kwestie kwalificeert de rechtbank het (mogelijk) jarenlang in het verkeer brengen van een gebrekkig product als schadeveroorzakende gebeurtenis. De rechtbank ziet dat als een samenstel van gebeurtenissen en niet zozeer als een reeks van gebeurtenissen, zodat de rechtbank ook daar deels het WAMCA-regime en deels het pre-WAMCA-regime van toepassing verklaart.
Een regime per gedaagde
Nog een andere toepassing is die van de rechtbank Den Haag in de collectieve actie tegen Airbus.[8] Centraal verwijt van de stichtingen daar is dat vliegtuigproducent Airbus haar beleggers niet tijdig en juist heeft geïnformeerd over schikkingen in verband met omkopingspraktijken, met schade bij die beleggers als gevolg. Om die schade te verhalen betrekken de stichtingen zowel Airbus, als haar bestuurders en accountants in de procedure.
Voor de betekenis van ‘gebeurtenis(sen)’ in de zin van de Overgangsregeling gaat de rechtbank Den Haag hier op zoek naar aansluiting bij andere WAMCA-bepalingen. In het licht van de wetgeschiedenis en andere WAMCA-bepalingen, definieert de rechtbank het begrip gebeurtenis als: “aansprakelijkheid scheppende gebeurtenis(sen) die door de belangenorganisatie aan de vordering ten grondslag is/zijn gelegd”.
Vervolgens overweegt de rechtbank dat alhoewel sprake is van een samenvoeging van gedaagden, zo’n samenvoeging niet de zelfstandigheid van die afzonderlijke procedures ontneemt. Dat brengt volgens de rechtbank met zich dat in beginsel voor iedere (groep van) gedaagde(n) moet worden vastgesteld welke aansprakelijkheid scheppende gebeurtenis(sen) aan de vordering ten grondslag wordt/worden gelegd en welk regime daaruit volgt. Op grond van die toets verklaart de rechtbank voor één van de accountants het pre-WAMCA-regime van toepassing, en voor de overige gedaagden het WAMCA-regime. Ook hier knipt de rechtbank de collectieve actie dus als het ware op.
Ook interessant is dat de rechtbank ten aanzien van de vordering tegen Airbus zelf nog overweegt dat alhoewel het (mogelijk) voortdurend nalaten van Airbus – in lijn met Vattenfall en Clara Wichmann – niet kwalificeert als een reeks van gebeurtenissen, beide situaties zo nauw op elkaar aansluiten dat de rechtbank analoog aan het in de toelichting verkondigde standpunt van oordeel is dat het recht van toepassing is zoals dat geldt op het moment dat de voortdurende gebeurtenis eindigt.
Conclusie
In de lagere rechtspraak wordt op uiteenlopende wijzen omgegaan met de Overgangsregeling. Niet alleen waar het de definitie ‘gebeurtenis(sen)’ betreft, maar met name ook waar het gaat om de vraag of één of beide collectieve actieregimes van toepassing kunnen zijn. Ten aanzien van dat laatste lijken twee benaderingen te zijn ontstaan: de benadering in de Dieselsjoemel-acties versus de rest.
Alhoewel ik de drang van de rechtbank Amsterdam om één regime van toepassing te verklaren, en daarom aansluiting te zoeken bij één overkoepelende ‘oergebeurtenis’ vanuit praktisch oogpunt begrijp, lijkt mij dat niet de juiste toepassing. Enerzijds omdat de woorden “voor zover” in de Overgangsregeling suggereren dat het weldegelijk de bedoeling is de vordering ‘op te knippen’, en anderzijds omdat het amendement Van Gent c.s. ingeval van meerdere/doorlopende gebeurtenissen aansluiting zoekt bij de laatste gebeurtenis. Het amendement legt daarmee het zwaartepunt bij het moment waarop de gebeurtenis(sen) die ten grondslag liggen aan de vordering(en) eindigen. Wordt aangeknoopt bij de start van die gebeurtenissen – zoals in de Dieselsjoemel-acties – dan kan het pre-WAMCA-regime bovendien tot in de eeuwigheid van toepassing blijven, zelfs wanneer partijen na 15 november 2016 kennis hebben genomen van de WAMCA, maar stug door zijn blijven gaan met de verweten gedragingen. Dat lijkt niet te stroken met de gedachte achter de Overgangsregeling.
Meer over collectieve acties
Heeft u vragen naar aanleiding hiervan of bent u benieuwd wat wij voor u kunnen betekenen op het gebied van collectieve acties? Neem dan gerust contact met ons op.
[1] Zie ook onze eerdere blog, ‘Vanaf 1 januari 2020: schadevordering in een collectieve actie.’
[2] Zie in gelijke zin ook art. III lid 2 van de WAMCA.
[3] Het voorstel tot wijziging van de WAMCA van Tweede Kamerleden Van Gent, Van der Staaij en Van Dam, zie Kamerstukken II, 2018/2019,34 608, nr. 13.
[4] Rb. Amsterdam 30 maart 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:1541 (Volkswagen.); Rb. Amsterdam 30 maart 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:1542 (Fiat-Chrysler.); Rb. Amsterdam 22 juni 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:3586 (Mercedes-Benz); Rb. Amsterdam, 1 februari 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:468 (Renault); Rb. Amsterdam 16 augustus 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:5252 (Stellantis).
[5] In de Stellantis-kwestie is de toepasselijkheid van de WAMCA momenteel onderwerp van hoger beroep bij het hof Amsterdam.
[6] Rb. Amsterdam 1 februari 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:403 (Vattenfall).
[7] Rb. Amsterdam 14 februari 2024, ECLI:NL:RBAMS:2024:745 (Bureau Clara Wichmann).
[8] Rb. Den Haag 20 september 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:14036 (Airbus)