Op 23 februari 2022 heeft de Europese Commissie (Commissie) een voorstel voor een nieuwe duurzaamheidsrichtlijn gepubliceerd, de zogenaamde Corporate Sustainability Due Diligence Directive (het CSDDD-voorstel). Het CSDDD-voorstel verplicht ondernemingen met activiteiten binnen de EU due diligence uit te voeren op het gebied van mensenrechten en milieu. Het gedrag van ondernemingen is immers van doorslaggevend belang voor het realiseren van de duurzaamheidsdoelstellingen van de Europese Unie, aldus de Commissie.[1] Van belang is dat de due diligence-verplichtingen uit het CSDDD-voorstel niet alleen zien op de eigen activiteiten van de onderneming, maar ook op die van hun dochtervennootschappen en gevestigde zakelijke relaties.
Als het CSDDD-voorstel wordt aangenomen, zal deze richtlijn ondersteuning bieden aan de al bestaande EU-duurzaamheidsregelgeving (zoals de CSRD, zie de blog: Duurzaamheidsverslaggeving: wat is de CSRD?).
Toepassingsbereik van het CSDDD-voorstel
Het CSDDD-voorstel is van toepassing op:
- EU-ondernemingen met (i) gemiddeld meer dan 500 werknemers en (ii) een netto wereldwijde omzet van meer dan € 150 miljoen in het afgelopen boekjaar;
- EU-ondernemingen met (i) gemiddeld meer dan 250 werknemers en (ii) een netto wereldwijde omzet van meer dan € 40 miljoen in het afgelopen boekjaar, op voorwaarde dat tenminste de helft van deze netto-omzet is behaald in zogenaamde risicosectoren. Risicosectoren worden genoemd in het CSDDD-voorstel. Hieronder vallen bijvoorbeeld de textielindustrie, de landbouw, de visserij en de ontginning van minerale hulpbronnen.[2]
- Bedrijven zonder vestiging in de EU als zij binnen de EU een netto-omzet behalen van meer dan € 150 miljoen in het afgelopen boekjaar, of meer dan € 40 als minstens de helft daarvan is behaald in een risicosector. De werknemersdrempels zijn niet op deze ondernemingen van toepassing.[3]
Mkb-ondernemingen (in het CSDDD-voorstel aangeduid als ‘kleine en middelgrote ondernemingen’) vallen formeel gezien niet onder het CSDDD-voorstel, maar zullen daar naar verwachting wel mee worden geconfronteerd. De ondernemingen die wél onder het toepassingsbereik van de CSDDD vallen, zullen namelijk hun hele keten moeten doorlichten. Dit betekent dat zij ook van de (kleinere) ondernemingen waarmee zij zakendoen bepaalde maatregelen, garanties en/of rapportages zullen verwachten.
De Commissie schat in dat op basis van het huidige toepassingsbereik ongeveer 12.800 EU-ondernemingen en 4.000 niet EU-ondernemingen onder het CSDDD-voorstel zullen vallen.[4] In de amendementen van het Europees Parlement wordt zelfs voorgesteld de formele reikwijdte verder uit te breiden.[5]
Zorgvuldigheidsverplichtingen
Het CSDDD-voorstel bepaalt dat ondernemingen due diligence moeten uitvoeren ten aanzien van alle negatieve gevolgen op het gebied van mensenrechten en milieu. Ondernemingen moeten in dit verband in elk geval aan de volgende verplichtingen voldoen:
- Het ontwikkelen van jaarlijks geactualiseerd beleid dat de aanpak van de onderneming ten aanzien van due diligence en de processen die zijn geïmplementeerd om dit beleid uit te voeren beschrijft, waaronder een gedragscode voor werknemers en dochterondernemingen;
- Het identificeren van daadwerkelijke of potentiële negatieve effecten op mensenrechten en milieu in de eigen activiteiten, de activiteiten van dochterondernemingen en die van gevestigde zakelijke relaties in de waardeketen;
- Het vermijden of beperken van potentiële nadelige gevolgen voor mensenrechten en milieu. Dit kan bijvoorbeeld door het ontwikkelen en implementeren van een preventief actieplan, of door contractuele garanties van een zakenpartner in de keten te verkrijgen;
- Het hanteren van een interne klachtenprocedure, waar eventuele inbreuken kunnen worden gemeld;
- Het uitvoeren van periodieke evaluaties om te beoordelen of daadwerkelijke of potentiële nadelige gevolgen voor mensenrechten en milieu tijdig worden geïdentificeerd en passend worden voorkomen, beperkt en beëindigd.[6]
Daarnaast kent het CSDDD-voorstel een verplichting op het gebied van klimaatverandering voor zogenaamde ‘grote’ bedrijven.[7] Deze bedrijven moeten een bedrijfsplan aannemen om te verzekeren dat de ondernemingsstrategie in lijn is met de transitie naar een duurzame economie. Onderdeel daarvan moet zijn het beperken van de opwarming van de aarde tot 1,5 graden Celsius in lijn met het Klimaatakkoord van Parijs.
Het plan moet in het bijzonder laten zien in hoeverre klimaatverandering een risico is voor de ondernemingsactiviteiten, of een belangrijk gevolg daarvan. Indien klimaatverandering een belangrijk risico vormt, dan moet de onderneming ook emissiereductiedoelstellingen in het plan opnemen. Het bedrijf moet tot slot ook rekening houden met deze verplichtingen bij het vaststellen van het beloningsbeleid, als het variabele gedeelte van de beloning van een bestuurder verbonden is aan de bijdrage aan de strategie, langetermijnbelangen en duurzaamheid van de onderneming.
Zorgplicht voor bestuurders?
De verantwoordelijkheid voor de naleving van de zorgvuldigheidsverplichtingen ligt primair bij de onderneming, al schept het CSDDD-voorstel ook specifieke verantwoordelijkheden voor bestuurders. Belangrijk onderwerp van discussie in dit verband is de voorgestelde zorgplicht voor bestuurders. Bestuurders zouden bij het vervullen van hun zorgplicht rekening moeten houden ‘met de gevolgen van hun beslissingen voor duurzaamheidskwesties, met inbegrip van, waar van toepassing, de gevolgen voor mensenrechten, klimaatverandering en milieu, ook op korte, middellange en lange termijn’ (artikel 25 CSDDD-voorstel).
Onduidelijk is of deze voorgestelde zorgplicht alleen ziet op de due diligence-maatregelen, of breder is. Los daarvan heeft de Europese Raad ernstige bezwaren heeft tegen de voorgestelde zorgplicht. Hij wil deze dan ook schrappen.[8] Dit terwijl het Europees Parlement de zorgplicht juist beschouwt als een essentiële maatregel, en zelfs voorstelt het CSDDD-voorstel op dat punt nog verder aan te scherpen.[9]
Kortom, het is op dit moment nog onduidelijk of en zo ja, in welke vorm, een zorgplicht voor bestuurders in de uiteindelijke versie van de CSDDD zal worden opgenomen.
Handhaving
Bestuursrechtelijke handhaving is een belangrijk onderdeel van het voorstel. Lidstaten dienen één of meerdere autoriteiten aan te wijzen die toezicht houden op naleving van de CSDDD. Deze autoriteiten kunnen, ingeval van een schending, bijvoorbeeld corrigerende maatregelen treffen of boetes opleggen (gebaseerd op de omzet van de onderneming). Om samenwerking tussen lidstaten te bevorderen zullen deze nationale autoriteiten ook onderdeel gaan uitmaken van een Europees netwerk.
Daarnaast bevat het CSDDD-voorstel bepalingen die betrekking hebben op de civielrechtelijke aansprakelijkheid. Zo kunnen ondernemingen aansprakelijk worden gehouden wanneer zij de zorgvuldigheidsverplichtingen van artikel 7 en 8 CSDDD (ten aanzien van het voorkomen, beperken en beëindigen van (potentiële) nadelige effecten) niet hebben nageleefd en als gevolg daarvan schade is geleden.
Inwerkingtreding CSDDD
Op dit moment bestaat er nog op verschillende punten verdeeldheid tussen de Europese Raad en het Europees Parlement over de tekst van het CSDDD-voorstel. Deze discussie zal de komende tijd verder worden gevoerd. Het is niet duidelijk of er overeenstemming over de definitieve versie zal worden bereikt vóór de Europese Parlementsverkiezingen in juni 2024. Hoe het ook zij, na inwerkingtreding van de CSDDD zullen lidstaten twee jaar de tijd hebben om de richtlijn in nationale wetgeving om te zetten.
Bent u benieuwd wat wij verder voor u kunnen betekenen op het gebied van ESG? Neem gerust contact met ons op.
[1] CSDDD-voorstel, considerans onder (4).
[2] CSDDD-voorstel, artikel 2 lid 1.
[3] CSDDD-voorstel, artikel 2 lid 2.
[4] https://commission.europa.eu/business-economy-euro/doing-business-eu/corporate-sustainability-due-diligence_en.
[5] https://www.europarl.europa.eu/doceo/document/TA-9-2023-0209_EN.pdf, amendement 89 t/m 96.
[6] CSDDD-voorstel, artikel 4 – 10.
[7] CSDDD-voorstel, artikel 15. Het gaat om EU-bedrijven met meer dan 500 werknemers en meer dan € 150 miljoen wereldwijde omzet, of bedrijven gevestigd buiten de EU met meer dan € 150 miljoen omzet binnen de EU (vgl. artikel 2 lid 1 sub a en artikel 2 lid 2 sub a CSDDD-voorstel).
[8] https://data.consilium.europa.eu/doc/document/ST-15024-2022-REV-1/en/pdf., p. 10.
[9] https://www.europarl.europa.eu/doceo/document/A-9-2023-0184_EN.html.