vacature HR-manager
10 januari 2018
Leestijd: 1 minuten

Kort begrip van onvoorziene omstandigheden en vereiste van toekomstigheid

In een arrest van 13 oktober 2017 van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2017:2615) stond een samenwerkingsovereenkomst tot realisatie van nieuwbouwwoningen centraal. Deze publicatie in Bedrijfsjuridische berichten in de rubriek ‘Contractenrecht’ van de hand van advocaat Paul Tanja, plaatst het arrest in de bredere context van het leerstuk onvoorziene omstandigheden (artikel 6:258 BW). Daarbij komt aan de orde wanneer een onvoorziene omstandigheid als zodanig kwalificeert, wanneer nog kan worden gesproken van een ‘toekomstige’ omstandigheid en in hoeverre een overheidslichaam zich kan beroepen op een beleidswijziging als onvoorziene omstandigheid.

Deze auteur is niet langer werkzaam bij BarentsKrans, voor meer informatie over dit onderwerp kunt u terecht bij Philip Fruytier.