Hoe de Hoge Raad die vraag op 25 augustus jl. niet beantwoordde en wat wel uit de beschikking kan worden afgeleid
Het is een in contractenrechtland al lang bediscussieerde vraag: kun je de Haviltex-maatstaf voor de uitleg van contractsbepalingen wegcontracteren, zodat alleen de tekst van het contract bepalend is voor de uitleg ervan? Bij beschikking van 25 augustus 2023 (ECLI:NL:HR:2023:1131) kon de Hoge Raad een contractuele uitlegbepaling met die strekking niet beoordelen, omdat in cassatie niet was geklaagd over de interpretatie die het hof aan de betreffende uitlegbepaling had gegeven. Anders dan veel juridische auteurs op dit moment aannemen, kan op basis van deze beschikking dus niet gezegd worden dat Haviltex zonder meer kan worden weggecontracteerd. In deze blog bespreek ik wat wèl uit de beschikking kan worden afgeleid.
Inleiding
Op 25 augustus 2023 verscheen een beschikking van de Hoge Raad over een vaststellingsovereenkomst waarin was bepaald dat deze overeenkomst “uitsluitend grammaticaal” mag worden uitgelegd (ECLI:NL:HR:2023:1131).
Deze vaststellingsovereenkomst bevatte daarmee een contractuele uitlegbepaling. In contractenrechtland wordt al ruime tijd gediscussieerd over de vraag of contractspartijen met een dergelijk beding de Haviltex-maatstaf buiten de deur kunnen houden. De Haviltex-maatstaf gebiedt, simpel gezegd, dat een contract moet worden uitgelegd op grond van alle omstandigheden van het geval. Sommige contractspartijen willen dat niet, omdat deze uitlegmethode een ruime interpretatie van contractsbepalingen mee kan brengen.
Een aantal auteurs publiceerde snel na deze beschikking bijdragen met de conclusie dat de Hoge Raad in deze beschikking heeft uitgemaakt dat de Haviltex-maatstaf inderdaad kan worden weggecontracteerd.
Die conclusie is onjuist. Doordat de interpretatie van de betreffende uitlegbepaling door het hof in cassatie niet werd bestreden, kon de Hoge Raad de uitlegbepaling zelf niet beoordelen. De Hoge Raad zegt dat ook met zoveel woorden in zijn beschikking (zie rov. 3.2.2-slotzin). Daarom kan uit deze uitspraak niet worden afgeleid in hoeverre door middel van een contractueel beding de Haviltex-maatstaf kan worden kaltgestellt. In de beschikking bevestigt de Hoge Raad impliciet wel dat het mogelijk is om een eigen, contractuele uitlegmaatstaf overeen te komen. Wat de strekking van de betreffende contractuele uitlegmaatstaf is, is een kwestie van uitleg. Bij de uitleg van de contractuele uitlegmaatstaf lijkt het niet mogelijk om Haviltex uit te sluiten. Ook los daarvan kan Haviltex nooit volledig worden uitgesloten, omdat de aanvullende werking van redelijkheid en billijkheid, ondanks een contractueel uitlegbeding, in het gegeven geval toepassing van Haviltex kan meebrengen.
De casus van HR 25 augustus 2023, ECLI:NL:HR:2023:1131
De casus die ten grondslag ligt aan deze beschikking betreft een echtscheidingskwestie. In de vaststellingsovereenkomst uit 2009 tussen de gewezen echtelieden is onder meer een einddatum voor de alimentatieverplichting van de man aan de vrouw bepaald. De betreffende bepaling luidt als volgt:
“De partneralimentatie zal eindigen op de dag dat de vrouw de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt, te weten op 24 mei 2021.”
Verder bevat de vaststellingsovereenkomst een uitlegbepaling. Gelet op de aard van het beding zie ik geen andere keuze dan de letterlijke bewoordingen daarvan aan de lezer te presenteren:
“Bij de uitvoering van de onderhavige overeenkomst prevaleert de letterlijke tekst van deze overeenkomst, in afwijking van het Haviltex-criterium, boven eventuele partijbedoelingen zodat dat bij geschillen die onverhoopt op welke wijze dan ook uit deze overeenkomst mochten voortvloeien, ook wanneer slechts een der partijen een geschil aanwezig acht, de competente rechter de bepalingen zoals opgenomen in de onderhavige overeenkomst uitsluitend grammaticaal dient uit te leggen en toe te passen.”
Er ontstaat een geschil over de vraag tot wanneer de man alimentatie moet blijven betalen. De vrouw wordt namelijk niet op de in de overeenkomst genoemde datum van 24 mei 2021 pensioengerechtigd. Zij werd op 25 mei 2022 65 jaar en op 25 mei 2024 wordt zij pas AOW-gerechtigd. Geen van beide data stemt overeen met de datum zoals genoemd in het alimentatiebeding.
Het oordeel van het hof
De curator van de vrouw begint een procedure tegen de man en vordert doorbetaling van de alimentatie tot 25 mei 2024 (ingangsdatum AOW) en subsidiair tot 25 mei 2022 (de 65e verjaardag van de vrouw).
Het hof wijst de vordering af. Het stelt voorop dat partijen door middel van een uitlegbepaling zijn overeengekomen dat de overeenkomst ‘uitsluitend grammaticaal’ mag worden uitgelegd. Het hof overweegt dat het enige gegeven dat in de alimentatiebepaling niet voor meerderlei uitleg vatbaar is, de daarin genoemde einddatum voor de alimentatieverplichting van de man is. Het begrip pensioengerechtigde leeftijd is volgens het hof wel multi-interpretabel en dat is, gelet op de uitsluiting van het Haviltex-criterium, niet toegestaan. Het hof houdt daarom vast aan 24 mei 2021 als einddatum en wijst de vordering van de vrouw af.
De Hoge Raad: uitleg door het hof van contractuele uitlegbepaling in cassatie niet bestreden
De curator van de vrouw gaat in cassatie. In haar cassatieklachten brengt de curator naar voren dat het hof ook bij grammaticale of objectieve uitleg had moeten kijken naar de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen van een bepaalde uitleg. In dat licht zou het hof een aantal essentiële stellingen van de curator onvoldoende in zijn beoordeling hebben betrokken.
De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep. Hij overweegt dat het hof de contractuele uitlegmaatstaf zo heeft uitgelegd, dat bij de uitleg van de alimentatieverplichting alleen kan worden aangeknoopt bij begrippen die niet voor meerderlei uitleg vatbaar zijn. Bij multi-interpretabele begrippen zou namelijk de partijbedoeling moeten worden betrokken en dat is volgens de contractuele uitlegmaatstaf niet mogelijk. Voor zover de curator klaagt dat het hof de objectieve uitlegmaatstaf uit de rechtspraak van de Hoge Raad heeft miskend, ziet de curator eraan voorbij dat deze overeenkomst een eigen, contractuele uitlegmaatstaf bevat, aldus de Hoge Raad. De Hoge Raad stelt vervolgens vast dat in cassatie door de curator niet is geklaagd dat het hof de uitlegmaatstaf onjuist of op een onbegrijpelijke manier heeft uitgelegd.
Omdat de interpretatie van de contractuele uitlegmaatstaf door het hof in cassatie niet is aangevochten, moet de Hoge Raad daarvan uitgaan. In dat licht hoefde het hof volgens de Hoge Raad ook de betreffende stellingen van de curator over de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen niet te bespreken.
Dat is een opmerkelijke uitkomst: op deze manier wordt een einddatum voor de alimentatieverplichting definitief die (i) niet overeenstemt met de 65e verjaardag van de vrouw en (ii) evenmin overeenstemt met haar AOW-gerechtigde leeftijd. De genoemde datum van 24 mei 2021 lijkt een fout. Als de curator de interpretatie van de contractuele uitlegmaatstaf door het hof in cassatie wel had aangevochten, was er naar mijn mening een gerede kans dat de Hoge Raad had vernietigd. De interpretatie van die uitlegmaatstaf door het hof is namelijk wel heel beperkt: het duidt “grammaticale uitleg” zo, dat alleen niet voor meerderlei uitleg vatbare begrippen van betekenis kunnen zijn. Het is maar de vraag of partijen dat werkelijk bedoeld hebben.
Commentaar: contractuele uitlegmaatstaf mag, maar Haviltex kan nooit volledig worden weggecontracteerd
De insteek van het cassatieberoep stelde de Hoge Raad voor het probleem dat hij niet in staat was om in te gaan op de vraag of het voorliggende contractuele uitlegbeding Haviltex daadwerkelijk uitsloot. Uit de overwegingen van de Hoge Raad is hooguit indirect af te leiden dat hij van oordeel is dat het op zichzelf mogelijk is om een eigen, contractuele uitlegmaatstaf overeen te komen. De bewoordingen in rechtsoverweging 3.2.2 van de beschikking sluiten die lezing niet geheel uit. Hoewel de beschikking door slechts drie raadsheren in plaats van de gebruikelijke vijf is gewezen, zou dat element van de beschikking een kleine juridische noviteit inhouden.
Eerder onderkende de Hoge Raad slechts zijdelings dat het mogelijk is om de uitlegmaatstaf van een contract in datzelfde contract te regelen. In het arrest Lundiform/Mexx overwoog de Hoge Raad bijvoorbeeld dat een entire-agreement clausule onder omstandigheden van betekenis kan zijn voor de wijze waarop het contract, waarvan die clausule deel uitmaakt, moet worden uitgelegd. De Hoge Raad overwoog echter ook dat een entire-agreement clausule, op zichzelf, geen uitlegbepaling is (zie HR 5 april 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY8101, rov. 3.5.3). In lagere rechtspraak wordt een keuze van partijen voor taalkundige uitleg al langer aanvaard (zie bijvoorbeeld hof Arnhem-Leeuwarden 11 januari 2022, ECLI:NL:GHARL:2022:162). Ook de schrijvers onderkennen deze mogelijkheid (zie A-G Valk in zijn conclusie bij de beschikking, ECLI:NL:PHR:2023:481, par. 3.4, die stelt dat dit de heersende leer is; zie ook Tjittes, Commercieel Contractenrecht, 2022, par. 8.5, met verdere verwijzingen).
Dit oordeel, als de Hoge Raad het inderdaad zo heeft bedoeld, is daarmee dus maar beperkt vernieuwend en in ieder geval niet controversieel. In dat opzicht is het dus niet vreemd dat de beschikking in een driekamer is gewezen. Het had in dit kader misschien wel op de weg van de Hoge Raad gelegen om, bijvoorbeeld in een overweging ten overvloede, wat meer woorden aan deze kwestie te wijden. De tijd zal leren hoe deze beschikking gerecipieerd wordt, maar de eerste publicaties duiden erop dat deze beschikking enige verwarring oproept.
Tot slot, en los van de hier besproken beschikking: kun je Haviltex daadwerkelijk wegcontracteren? Volgens mij is dat niet goed mogelijk. In de eerste plaats zal de contractuele uitlegbepaling zelf toch echt moeten worden ‘gehaviltext’ om te bepalen wat de strekking daarvan is (zie ook A-G Valk in zijn conclusie bij de beschikking, ECLI:NL:PHR:2023:481, par. 3.10-3.12). Maar ook als na deze Haviltex-exercitie de conclusie is dat de overeenkomst strikt taalkundig moet worden uitgelegd, zal Haviltex altijd op de achtergrond blijven sluimeren. Partijen kunnen immers niet de redelijkheid en billijkheid uitsluiten. Als taalkundige uitleg niet tot een zinnig resultaat leidt, kan de aanvullende werking van redelijkheid en billijkheid alsnog toepassing van de Haviltex-maatstaf met zich brengen.