Casus De Kantharos van Stevensweert
De casus is simpel. De heer Schoonenberg erft een 10,5 cm hoge zilveren beker en vraagt een deskundige naar de waarde van de beker. De beker is volgens de deskundige “van zilver, voor de rest is het van weinig waarde, daar de Engelenkopjes geschonden zijn en er overal stukjes ontbreken.” Schoonenberg verkoopt de beker vervolgens voor iets meer dan de zilverprijs aan edelsmid Brom: koopprijs 125 gulden.
Beroep op dwaling
De beker blijkt kort daarna van ‘onschatbare’ waarde te zijn en als Schoonenberg daar lucht van krijgt start hij een procedure: als hij de werkelijke waarde had geweten, had hij de Grieks-Romeinse Kantharos, want dat blijkt de beker te zijn, nooit voor 125 gulden verkocht. Hij beroept zich dus op dwaling: een wilsgebrek waardoor de overeenkomst aan vernietiging bloot staat. Van dwaling was uiteraard sprake: Schoonenberg ging uit van de onjuiste veronderstelling dat de beker weinig waardevol was. De vraag was of dat voldoende was om de overeenkomst te vernietigen.
Koper kende ook werkelijke waarde niet
Een beroep op dwaling kan mislukken als volgens de verkeersopvattingen de dwaling voor rekening van de dwalende behoort te komen. Op het moment dat de verkoper een speculatief object verkoopt, geeft de verkoper, naar in het verkeer gangbare opvattingen de mogelijkheid prijs dat hij er (nogmaals) aan verdient, als het object naderhand een hogere waarde blijkt te hebben. Een vergissing over de waarde van het object kan dus niet worden teruggedraaid. Dat kan anders zijn als de koper wel wist van de werkelijke waarde van het object. Dan is namelijk geen sprake van wederzijdse dwaling en kan op de koper een verplichting rusten de verkoper te behoeden voor het aangaan van de overeenkomst. Nu de heer Brom ook van niets zou hebben geweten (en de werkelijke waarde pas na de aankoop ontdekte), bleef de koopovereenkomst in stand en Brom de gelukkige eigenaar van de Kantharos van Stevensweert. Naar aanleiding van dit arrest is een behoorlijke serie dwalingsuitspraken ontstaan waarbij de teleurgestelde koper of de verkoper, vaak van kunstobjecten, de overeenkomst probeert aan te tasten: soms is het voorwerp een kat in de zak en soms de kip met gouden eieren.
Geïnteresseerden kunnen het litigieuze object bewonderen in Museum Het Valkhof in Nijmegen.