Wetsvoorstel Aangenomen
11 november 2021
Leestijd: 6 minuten

Wetsvoorstel aangenomen: evenwichtigheid in de (sub)top van grote bedrijven

Op 28 september 2021 heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel aangenomen tot wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, in verband met het evenwichtiger maken van de verhouding tussen het aantal mannen en vrouwen in het bestuur en de raad van commissarissen van grote naamloze en besloten vennootschapen (de Wetswijziging). Het wetsvoorstel bestaat uit twee maatregelen: enerzijds moet de man vrouw verhouding in de raad van commissarissen van beursvennootschappen groeien naar ten minste een derde van het aantal leden mannen en een derde van het aantal leden vrouwen (het Ingroeiquotum) en anderzijds worden grote naamloze en besloten vennootschappen verplicht om ‘passende en ambitieuze’ streefcijfers te formuleren voor het bestuur, de raad van commissarissen en de subtop, waarvoor concrete plannen moeten worden opgesteld en transparantie geldt (de Streefcijferregeling).

Ingroeiquotum raad van commissarissen: wanneer is sprake van evenwichtigheid?

Het Ingroeiquotum is geregeld in het nieuwe artikel 2:142b BW en geldt voor beursvennootschapen (of zoals lid 1 zegt: “vennootschap[en] waarvan de aandelen of certificaten van aandelen zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht in Nederland”). Het beoogt de man vrouw verhouding in de raad van commissarissen (of in geval van een one tier board de niet-uitvoerende bestuurders) evenwichtiger te maken. Van evenwichtigheid is sprake als de raad van commissarissen voor ten minste een derde uit mannen en ten minste een derde uit vrouwen bestaat. Zolang dat niet het geval is, kunnen er geen personen tot commissaris worden benoemd die niet bijdragen aan een evenwichtige samenstelling in de raad van commissarissen.

Een benoeming in strijd daarmee is van rechtswege nietig (Kamerstukken II 35 628, nr. 3, p. 19 & art. 2:14 lid 1 BW). Iedereen kan wijzen op die nietigheid. De nietigheid van die benoeming maakt niets uit voor de geldigheid van de besluitvorming waaraan is deelgenomen (art. 2:142b lid 5 BW). Alle genomen besluiten blijven in stand. Ook als de nietig benoemde commissaris heeft deelgenomen aan de besluitvorming.

Passende en ambitieuze streefcijfers

De Streefcijferregeling is voor naamloze vennootschappen geregeld in het nieuwe artikel 2:166 BW en voor besloten vennootschappen in het nieuwe artikel 2:276 BW. Volgens lid 1 van deze artikelen is de Streefcijferregeling van toepassing ‘op een vennootschap die op twee opeenvolgende balansdata, zonder onderbreking nadien op twee opeenvolgende balansdata, niet heeft voldaan aan ten minste twee van de vereisten, bedoeld in artikel 397 leden 1 en 2’.

De vennootschap moet dus geruime tijd (veelal drie jaar) niet voldoen aan ten minste twee van de volgende vereisten:

  • de waarde van de activa volgens de balans met toelichting, bedraagt, op de grondslag van de verkrijgings- en vervaardigingsprijs, niet meer dan 20 miljoen euro;
  • de netto-omzet over het boekjaar bedraagt niet meer dan 40 miljoen euro;
  • het gemiddeld aantal werknemers over het boekjaar bedraagt minder dan 250.

Cryptisch én met de een dubbele ontkenning door de wetgever beschreven, betekent dit dat de Streefcijferregeling enkel van toepassing is op grote naamloze en besloten vennootschappen.

Die grote vennootschappen moeten ‘passende en ambitieuze doelen’ stellen in de vorm van een streefcijfer om de verhouding tussen het aantal mannen en vrouwen in het bestuur en de raad van commissarissen evenwichtiger te maken. Dat geldt bovendien ook voor door de vennootschappen te bepalen categorieën werknemers in leidinggevende functies. Of een streefcijfer passend is, hangt af van de omvang van het bestuur, de raad van commissarissen en de subtop, en van de bestaande verhouding tussen het aantal mannen en het aantal vrouwen (Kamerstukken II 35 628, nr. 3, p. 12). Of de streefcijfers ‘ambitieus’ zijn, hangt af van de vraag of het streefcijfer erop gericht is de samenstelling evenwichtiger te maken dan de bestaande situatie. De vennootschappen dienen daarnaast een plan op te stellen om deze doelen ook daadwerkelijk te bereiken.

Deze doelen en het plan om ze te realiseren, moeten aan de Sociaal-Economische Raad worden gerapporteerd (artikel 2:166 lid 2-4 en 2:276 lid 2-4 BW). Ook moet een melding plaatsvinden als één of meer van de doelen niet worden behaald onder vermelding van de redenen daarvoor. Voor de volledigheid: geen van deze meldingen hoeft plaats te vinden als de vennootschap aan het hoofd van een groep – mede voor de tot haar groep behorende vennootschappen – uitvoering geeft aan deze verplichtingen (artikel 2:276 lid 5 BW).

Aan schending van deze verplichtingen is geen wettelijke sanctie verbonden. Zo volgt ook uit de Nota naar aanleiding van het Verslag (Kamerstukken II 35 628, nr. 6, p. 16), waarin de minister schrijft dat “[s]ancties in dit model niet aan de orde [zijn]”. Uit de Memorie van Toelichting (Kamerstukken II 35 628, nr. 3, p. 16) volgt wel dat de schending kan worden ‘bestraft’ door de aandeelhouders: “[i]ndien de vennootschap nalaat om streefcijfers vast te stellen of een plan op te stellen of transparant te zijn over de resultaten, [kunnen] aandeelhouders het bestuur en de raad van commissarissen daarover  bevragen. Als zij niet tevreden zijn met de antwoorden, kunnen zij – als ultimum remedium – weigeren de jaarrekening vast te stellen”.

Hoe nu verder?

De Wetswijzing is inmiddels door beide Kamers aangenomen en zal naar verwachting 1 januari 2022 in werking treden. Voor de vennootschappen op wie deze Wetswijziging van toepassing is lijkt nu het nodige werk klaar te liggen. Zo schreef de Volkskrant op 4 oktober 2021 nog:

Gros bedrijven moet nog beginnen met meer diversiteit in de top

Het gaat nog wel even duren voordat de top van het grote Nederlandse bedrijfsleven divers is. Meer dan vier op de vijf bedrijven (83%) die onder de nieuwe Wet ingroeiquotum vallen, moet nog beginnen met de voorbereidingen en het opstellen van ‘passende en ambitieuze’ doelstellingen voor meer vrouwen in de top en subtop.

Het gaat de komende jaren dus spannend worden of het beoogde doel met de Wetswijziging wél wordt gerealiseerd. De wetgever heeft in ieder geval alvast een evaluatie hiervan in het vooruitzicht gesteld en ook een horizonbepaling opgenomen: “Het wetsvoorstel wordt na vijf jaar geëvalueerd en kent een horizonbepaling: acht jaar na inwerkingtreding vervallen het ingroeiquotum en de streefcijferregeling. Dit geeft vennootschappen acht jaar de tijd om de verhouding tussen het aantal mannen en vrouwen in de top en subtop evenwichtiger te maken.”

Internetconsultatie: Besluit rapportage man vrouw verhouding in het bestuursverslag van grote vennootschapen

In de tussentijd zit de overheid niet stil. Zij kondigde in de Memorie van Toelichting bij de wetswijziging al aan dat ook het Besluit inhoud bestuursverslag zal worden gewijzigd. Op 18 oktober 2021 is in lijn met die aankondiging een ontwerp-AMvB van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de minister voor Rechtsbescherming gepubliceerd. Deze ontwerp-AMvB wijzigt het Besluit inhoud bestuursverslag in die zin dat grote vennootschappen worden verplicht om in hun bestuursverslag te rapporteren over de man vrouw verhouding in de top en subtop, over de zelf opgelegde streefcijfers, over het plan van aanpak om deze streefcijfers te behalen en over de behaalde resultaten.

De reactietermijn van deze internetconsultatie liep tot 7 november 2021. Klik hier voor de reacties op de internetconsultatie.

Deze auteur is niet langer werkzaam bij BarentsKrans, voor meer informatie over dit onderwerp kunt u terecht bij Marjolein van Rest.