Publicaties
Paul Tanja en Geertje Standhardt in Bb met uitleg en kwalificatie van een overeenkomst
Paul Tanja en Geertje Standhardt gaan in dit artikel, dat is verschenen in Bedrijfsjuridische berichten, in op de jurisprudentie omtrent de kwalificatie van overeenkomsten en de bijdrage die het Inscharing arrest hieraan levert. Uitleg en kwalificatie van een overeenkomst Deze bijdrage ziet op de kwalificatie van een overeenkomst als een ‘benoemde’ overeenkomst, waarop dwingende wettelijke
Lees verder ›
De mededelingsplicht bij dwaling omtrent financiële producten of diensten en de verhouding tot de waarschuwingsplicht
In een artikel van onze advocaat Paul Tanja, bespreekt hij op hoofdlijnen het kader voor de mededelingsplicht bij dwaling. Daarnaast gaat hij in op de mededelingsplicht in de context van een overeenkomst voor een financieel product of een financiële dienst tussen een professionele aanbieder en de klant, en op de verhouding tussen (i) de mededelingsplicht
Lees verder ›
Forum arresti en de immuniteit van eigendommen van een buitenlandse centrale bank
Verschijnen of niet verschijnen, dat lijkt de vraag in sommige immuniteitszaken na het arrest van de Hoge Raad van 17 mei 2019 inzake Central Bank of Iraq/Siemens AG. In sommige gevallen kan verstek laten gaan mogelijk gunstiger uitpakken voor de volkenrechtelijke immuniteit dan het op een partijdebat te laten uitkomen. Het was al bekend dat
Lees verder ›
De relatie tussen de beperkende werking van redelijkheid en billijkheid en de klachtplicht
Het arrest van de Hoge Raad van 12 oktober 2018 (ECLI:NL:HR:2018:1902) tussen Zilveren Kruis Achmea Zorgverzekeringen N.V. en Stichting Medisch Centrum Rhijnauwen geeft aanleiding tot een beknopte beschouwing van twee onderwerpen. Allereerst het grijze gebied tussen enerzijds de vrijheid van de feitenrechter om de stellingen van partijen te interpreteren en te beoordelen, en anderzijds het
Lees verder ›
Jerre de Jong over de Meppelse ree en het cassatievak
In de nieuwste editie van MC magazine “Top 8 Cassatieadvocaten” bespreekt Jerre de Jong een opmerkelijke en belangrijke uitspraak van de Hoge Raad: De Meppelse Ree. In hetzelfde magazine gaat hij in een interview in op vragen over het cassatievak. Zo vertelt hij over zijn leermeesters, over ontwikkelingen binnen de advocatuur, over de meest uitdagende
Lees verder ›
Uitleg van een kettingbeding; contractsuitleg wordt een lappendeken
In zijn artikel ‘Uitleg van een kettingbeding; contractsuitleg wordt een lappendeken’ belicht onze advocaat Paul Tanja een arrest van de Hoge Raad van 2 februari j.l. (ECLI:NL:HR:2018:148). In het arrest zet de Hoge Raad uiteen welke maatstaf geldt voor de uitleg van kettingbedingen. Daaruit blijkt dat de uitlegmaatstaf verschilt naargelang degene ten opzichte van wie
Lees verder ›
Over artikel 3:43 BW en verrekeningsperikelen
Artikel 3:43 BW is een bepaling die men in de rechtspraak niet zo gek vaak ziet. De bepaling bestraft rechtshandelingen tot verkrijging door (onder meer) een advocaat, notaris of deurwaarder van goederen, waarover een geding aanhangig is (onder het rechtsgebied waaronder hij of zij praktijk uitoefent), met de nietigheidssanctie. Deze bepaling staat evenwel centraal in
Lees verder ›
Immuniteit van jurisdictie en verplichte ambtshalve toetsing
Onze advocaat Guido den Dekker schreef in het tijdschrift Overheid & Aansprakelijkheid (2018/5) een artikel over de met ingang van dit jaar verplichte ambtshalve toetsing van immuniteit van jurisdictie in verstekzaken.
Lees verder ›
Kort begrip van onvoorziene omstandigheden en vereiste van toekomstigheid
In een arrest van 13 oktober 2017 van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2017:2615) stond een samenwerkingsovereenkomst tot realisatie van nieuwbouwwoningen centraal. Deze publicatie in Bedrijfsjuridische berichten in de rubriek ‘Contractenrecht’ van de hand van advocaat Paul Tanja, plaatst het arrest in de bredere context van het leerstuk onvoorziene omstandigheden (artikel 6:258 BW). Daarbij komt aan de
Lees verder ›
Hugo Boom in Bb over klantvergoeding bij beëindiging agentuurovereenkomst
In 2012 introduceerde de Hoge Raad een berekeningsmethode voor de klantvergoeding, waarop de agent bij beëindiging van een agentuurovereenkomst aanspraak kan maken. Uit het recente arrest Prijsvrij/Corendon (ECLI:NL:HR:2017:935) blijkt dat de agent, voordat de rechter aan het rekenen mag slaan, eerst over een bewijsrechtelijke horde heen moet: de agent dient aannemelijk te maken dat de
Lees verder ›