12 juni 2020
Leestijd: 4 minuten

Voorontwerp Tijdelijke betalingsuitstelwet 2020

Op 4 juni jl. heeft de wetgever het voorontwerp Tijdelijke betalingsuitstelwet 2020 ter (internet)consultatie De voorgestelde regeling biedt ondernemingen de mogelijkheid om de rechtbank te verzoeken de behandeling van een faillissementsaanvraag aan te houden of verhaalacties van schuldeisers te schorsen of op te heffen indien die ondernemingen in de financiële problemen zijn gekomen als gevolg van de beperkende maatregelen van de overheid in het kader van Covid-19. De regeling geldt straks ook voor ondernemingen die indirect last hebben van de hiervoor bedoelde maatregelen.

Wat is het doel van de Tijdelijke betalingsuitstelwet 2020?

Het doel van de regeling is om schuldeisers van ongewenst strategisch gedrag, te weerhouden en ondernemers na de versoepeling van de beperkende maatregelen in het kader van Covid-19 de gelegenheid te geven om hun bedrijf weer opnieuw op te starten. Het betreft een aanvulling op de diverse andere (financiële) overheidsmaatregelen die zijn aangekondigd om ondernemers te ondersteunen en de (financiële) problemen als gevolg van Covid-19 zoveel mogelijk te beperken.

Waarin zal de Tijdelijke betalingsuitstelwet 2020 voorzien?


Aanhouding faillissementsaanvraag
Een onderneming die wordt geconfronteerd met een faillissementsaanvraag, kan een verzoek tot aanhouding bij de rechtbank indienen. De rechtbank zal – na een kort onderzoek – een dergelijke aanvraag summierlijk toetsen. Voor het onderzoek van de rechtbank dient de onderneming (de schuldenaar) zijn verzoek tot aanhouding inhoudelijk met informatie te onderbouwen. Uit de betreffende informatie moet het volgende blijken:

  • de onderneming had vóór de afkondiging van de Covid-19 maatregelen voldoende inkomsten om de opeisbare schulden te voldoen;
  • sinds de afkondiging van de Covid-19 maatregelen is sprake geweest van omzetverlies van ten minste 20% (dit criterium sluit aan bij het criterium om in aanmerking te komen voor de NOW-regeling);
  • het vooruitzicht moet bestaan dat de schuldenaar na verloop van de door de rechtbank gestelde termijn van aanhouding, zijn schuldeisers zal kunnen bevredigen; en
  • de schuldeiser, of schuldeisers, door wie het verzoek tot faillissement is ingediend moet met de aanhouding van de faillissementsaanvraag niet wezenlijk en onredelijk in zijn, of hun, belangen worden geschaad.

Zoals hierboven wordt aangehaald, dient de rechtbank (ook) rekening te houden met de belangen van de schuldeiser die het faillissement heeft aangevraagd. De schuldeiser dient daarom ook de gelegenheid te krijgen om zijn zienswijze op het verzoek tot aanhouding in te brengen.

Verdere gevolgen van aanhouding faillissementsaanvraag
Indien de rechtbank besluit dat een faillissementsaanvraag dient te worden aangehouden, heeft dit op grond van de regeling ook nog twee andere gevolgen:

  • er geldt een uitstel van betaling voor de vorderingen van de schuldeiser die het faillissement heeft aangevraagd voor de vorderingen die ten grondslag lagen aan de faillissementsaanvraag; en
  • de betreffende schuldeiser heeft geen mogelijkheid (meer) om zijn verbintenissen of verplichtingen jegens de schuldenaar te wijzigingen of op te schorten, of zijn overeenkomst met de onderneming te ontbinden.

Een onderneming heeft voorts de mogelijkheid om:

  • de rechtbank driemaal te verzoeken dezelfde faillissementsaanvraag voor maximaal twee maanden aan te houden (dus maximaal zes maanden). Ieder verlengingsverzoek vereist een nieuwe summiere toets van de rechter. Indien tussentijds een andere schuldeiser een faillissementsaanvraag indient dient de rechtbank opnieuw te beoordelen of nog steeds aan de voorwaarden van de regeling wordt voldaan; en
  • de rechtbank te verzoeken de executie van een zekerheidsrecht of een beslag tijdelijk te schorsen of op te heffen. Een schorsing of opheffing van een executiemaatregel kan voorkomen dat een onderneming diens activiteiten niet meer kan uitvoeren (bijvoorbeeld vanwege executoriaal beslag op essentiële bedrijfsmiddelen). Voor de beoordeling van deze aanvragen om executiemaatregelen op te heffen of te schorsen geldt dezelfde toets als voor het verzoek voor het aanhouden van de faillissementsaanvraag. De belangenafweging maakt daar dus ook onderdeel van uit.

Tijdelijk karakter

Het voorontwerp stelt dat de wet vervalt op 1 oktober 2020 en wordt ingesteld op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Het is de verwachting dat de wet op zeer korte termijn in werking zal treden.

Meer informatie volgt

De internetconsultatie is 11 juni jl. gesloten. Zodra meer informatie beschikbaar is over het wetsvoorstel en de inwerkingtreding van de wet, zullen we dat melden.

Mochten er vragen zijn of wilt u gebruik maken van de mogelijkheden die de Tijdelijke betalingsuitstelwet 2020 biedt, dan kunt u contact opnemen met ons.