voorbereidend materiaal
31 januari 2018
Leestijd: 4 minuten

Auteursrechtelijke bescherming van voorbereidend materiaal bij computer­programma’s

De Hoge Raad bood vrijdag 19 januari duidelijkheid over de reikwijdte van de term ‘voorbereidend materiaal’ in de zin van de Softwarerichtlijn (ECLI:NL:HR:2018:56). De overwegingen van de Hoge Raad zijn van belang voor de auteursrechtelijke bescherming die partijen genieten op het voorbereidende materiaal bij de ontwikkeling van computerprogramma’s.

Tankkaarten voor diplomaten

Eiseres tot cassatie is een aantal vennootschappen van de Diplomatic Card groep (hierna: DC c.s.). De DC-groep houdt zich bezig met een systeem van post-paid tankkaarten. Met dit systeem kunnen diplomaten en medewerkers van internationale instellingen voor een bepaald overeengekomen quotum belasting- en accijnsvrij brandstof tanken.

Verweersters in cassatie waren deels voorheen werkzaam voor de DC-groep. Op enig moment vatten zij het plan op om een nieuw project te starten onder de naam Forax. Doel van dit project is de ontwikkeling van software voor een post-paid tankkaart (eveneens) voor diplomaten en medewerkers van internationale instellingen, waarmee voor een bepaald volume btw- en accijnsvrij brandstof kan worden gekocht bij bepaalde oliemaatschappijen.

DC c.s. krijgen last van de concurrentie van Forax c.s. In oktober 2010, bijvoorbeeld, beëindigt Shell de onderhandelingen met DC c.s. over nieuwe tankkaarten ten gunste van Forax c.s.

Volgens DC c.s. is deze concurrentie onrechtmatig. DC c.s. beginnen een procedure en stellen dat Forax c.s. inbreuk maken op hun auteursrechten en de complete bedrijfsinventaris van DC c.s. hebben gestolen om daarmee met DC c.s. te concurreren. DC c.s. vorderen daarom staking van de inbreuk op de auteursrechten, afgifte of vernietiging van alle inbreukmakende informatie bij Forax c.s. en schadevergoeding.

Reikwijdte ‘voorbereidend materiaal’

Bij de rechtbank halen DC c.s. hun gelijk, maar het hof wijst de vorderingen af. DC c.s. gaan daarop in cassatie. Een van de vragen die in cassatie voorligt, is wat de reikwijdte is van de term ‘voorbereidend materiaal’ in de zin van artikel 1 lid 1 van Richtlijn 2009/24/EG. Deze Richtlijn gaat over de rechtsbescherming van computerprogramma’s (hierna: de Softwarerichtlijn). In het bijzonder ligt de vraag voor of alle in het ontwikkelingsproces van het computerprogramma vervaardigde producten behoren tot het voorbereidend materiaal in de zin van de Softwarerichtlijn, of dat daarvan nog geen sprake is als er nog een programmeerslag met creatieve stappen nodig is om van het materiaal een computerprogramma te maken. Afhankelijk van de reikwijdte van de bescherming van het voorbereidende materiaal van computerprogramma’s, genieten DC c.s. meer of minder bescherming van de bij hun tankkaart behorende software.

Hoge Raad kiest beperktere opvatting

De Hoge Raad schaart zich achter de beperktere opvatting van het begrip voorbereidend materiaal en overweegt daartoe het volgende. Op grond van artikel 1 lid 1 van de Softwarerichtlijn worden computerprogramma’s auteursrechtelijk beschermd als werken van letterkunde en omvat de term ‘computerprogramma’ tevens het voorbereidend materiaal. Over voorbereidend materiaal wordt in de considerans van de richtlijn onder 7 het volgende vermeld:

“Deze term [de term ‘computerprogramma’; toevoeging PJT] moet eveneens het desbetreffende voorbereidende ontwerp-materiaal omvatten dat tot het vervaardigen van een programma leidt, op voorwaarde dat dit voorbereidende materiaal van dien aard is dat het later tot zulk een programma kan leiden.” 

In zijn arresten van 22 december 2010 (ECLI:EU:C:2010:816, Softwarova) en 2 mei 2012 (ECLI:EU:C:2012:259, SAS/WPL) heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU) artikel 1 van de Softwarerichtlijn zo uitgelegd, dat deze richtlijn de uitdrukkingswijzen van een computerprogramma en het voorbereidend ontwerpmateriaal beschermt, die later respectievelijk tot reproductie van het computerprogramma of tot het computerprogramma zelf kunnen leiden (punt 37 van beide arresten). Daaraan heeft het HvJEU mede ten grondslag gelegd dat het belangrijkste voordeel van de auteursrechtelijke bescherming van computerprogramma’s is, dat de bescherming alleen de specifieke uitdrukkingswijze van het werk betreft en andere auteurs in voldoende mate vrijlaat om soortgelijke of identieke programma’s tot stand te brengen (mits zij zich van plagiaat onthouden).

Conclusie

Op basis van de hiervoor aangehaalde considerans van de Softwarerichtlijn en de rechtspraak van het HvJEU concludeert de Hoge Raad dat alleen voorbereidend materiaal onder de auteursrechtelijke bescherming van de richtlijn valt als dit tot (reproductie van) het computerprogramma kan leiden. De Hoge Raad sanctioneert dan ook het oordeel van het hof, dat hiervan geen sprake is ingeval nog een programmeerslag met creatieve stappen nodig is om van het materiaal een computerprogramma te maken.

Deze auteur is niet langer werkzaam bij BarentsKrans, voor meer informatie over dit onderwerp kunt u terecht bij Philip Fruytier.