In het Skanska-arrest heeft het Hof van Justitie geoordeeld dat het begrip ‘onderneming’ in de zin van artikel 101 VWEU een autonoom Unierechtelijk begrip is en dat het Unierecht bepaalt welke entiteiten aansprakelijk zijn voor de schade als gevolg van een inbreuk op Europees mededingingsrecht. Naar aanleiding van dit arrest stelde TenneT dat Cogelex deel uitmaakte van de Alstom-onderneming die het Europees mededingingsrecht had geschonden, en dat Cogelex daarom ook aansprakelijk was voor de door TenneT geleden schade.
Het gerechtshof verwierp het verweer van Alstom dat het Skanska-arrest beperkt zou zijn tot het leerstuk van economische continuïteit. Het verwierp ook het verweer dat de nationale rechter niet bevoegd zou zijn om de aansprakelijkheid van Cogelex vast te stellen omdat zij niet aansprakelijk was gehouden of beboet door de Commissie.
Onder verwijzing naar jurisprudentie van het Hof van Justitie kwam het gerechtshof tot de conclusie dat Cogelex deel uitmaakte van dezelfde onderneming als haar 48%-minderheidsaandeelhouder Alstom Holding, die wel aansprakelijk was gehouden en beboet door de Commissie. Het gerechtshof oordeelde vervolgens dat tegen de achtergrond van het Skanska-arrest, Cogelex naast Alstom Holding aansprakelijk is voor de door TenneT geleden schade als gevolg van het kartel.