Rechtbank beveelt overlegging van licentie- en schikkingsovereenkomsten met derden in FRAND-zaak en legt vertrouwelijkheidsregime op; AASI wordt ex parte verleend.
Onlangs werden twee interessante uitspraken gepubliceerd in afzonderlijke SEP/FRAND-procedures. De eerste uitspraak betreft een vertrouwelijkheidsregime en de tweede een ex parte verleende AASI.
Vertrouwelijkheidsregime
In de SEP/FRAND-procedure tussen Philips et al. vs. Xiaomi et al heeft de rechtbank Den Haag op 14 juli 2021 (beslissing gepubliceerd in januari 2022) besloten gebruik te maken van haar discretionaire bevoegdheid (op grond van artikel 22 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering) om elk van de partijen te gelasten al hun licentie- en schikkingsovereenkomsten met derden met betrekking tot bepaalde octrooien over te leggen. Dit zal de rechtbank in staat stellen te bepalen of het aanbod van Philips respectievelijk het tegenbod van Xiaomi als FRAND kan worden beschouwd. Alle overeenkomsten moeten volledig worden ingediend, inclusief alle side-letters en bijlagen. De rechtbank ziet, gelet op het op te leggen vertrouwelijkheidsregime, geen aanleiding om toe te staan de licentieovereenkomsten te anonimiseren. Dit vertrouwelijkheidsregime houdt in dat, tenzij de partijen vóór de indiening van de documenten zelf een andere vertrouwelijkheidsregeling overeenkomen, het volgende geldt:
- toegang tot de informatie zal slechts worden verleend aan een beperkt aantal personen, namelijk de advocaten die de partijen in deze procedure vertegenwoordigen, eventuele deskundigen en ten hoogste twee niet-commerciële werknemers van Philips respectievelijk Xiaomi;
- Philips en Xiaomi respectievelijk de onder (1) genoemde personen mogen de aldus verkregen documenten niet met derden delen;
- de informatie in de documenten door Philips en Xiaomi mag alleen worden gebruikt voor de onderhavige procedure in Nederland en niet voor andere doeleinden; en
- Philips of Xiaomi of een van de onder (1) genoemde personen verbeurt een boete van € 1.000.000 voor elke handeling in strijd met (1) – (3), met uitzondering van de advocaten die geen partij zijn in de procedure en die als gemachtigden onder het bevel tegen Philips respectievelijk Xiaomi vallen.
AASI wordt ex parte verleend in de zaak Ericsson tegen Apple
In februari 2022 werd een beslissing van 4 oktober 2021 gepubliceerd waarin de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag voorlopig een “anti-anti-suit-injunction” (“AASI”) oplegde aan Apple c.s. in een ex parte procedure (dus zonder Apple c.s. te horen). De ex parte AASI was geldig tot de zitting in de inter partes procedure over de voorlopige AASI, welke zitting 4 dagen later (op 8 oktober 2021) werd vastgesteld. De AASI werd verleend op voorwaarde dat Ericsson de dagvaarding in de inter partes procedure aan Apple c.s. zou betekenen tegelijk met of voorafgaand aan de betekening van de ex parte beslissing van 4 oktober 2021. De AASI verbood Apple c.s. om (onder meer) voor Nederland geldige ASI(‘s) te vorderen bij de buitenlandse rechter(s) voor zover de ASI(‘s) betrekking hadden op (onder meer) de in Nederland geldige 4G en/of 5G standaard essentiële octrooien van Ericsson. Tijdens de daaropvolgende zitting in de inter partes procedure op 8 oktober 2021 is de AASI verlengd tot 13 oktober en nadien nogmaals tot 19 oktober 2021. Bij tussenvonnis van 18 oktober 2021 in de kort geding-procedure is de AASI afgewezen omdat Ericsson geen duidelijke dreiging had aangetoond die volgens de voorzieningenrechter een bevel tot ‘bevriezing’ rechtvaardigde in afwachting van de behandeling van het kort geding. Zoals wij eerder berichtten, werd de AASI in de latere fasen van de inter partes procedure niet gehandhaafd.
Het onderhavige vonnis toont aan dat het in de aanloop naar een inter partes procedure mogelijk is een ex parte AASI te verkrijgen van de voorzieningenrechter (zij het voor een korte duur, tot een inter partes zitting) om de status quo te “bevriezen”.