In deze rubriek bespreken de (cassatie)advocaten van BarentsKrans oude arresten die nog steeds relevant zijn. Deze keer: het arrest Partycentrum Groot Kievitsdal.[1] In dit arrest verheldert de Hoge Raad op welke wijze dient te worden beoordeeld of sprake is van een functioneel verband zoals bedoeld in artikel 6:170 lid 1 BW.
Aansprakelijkheid voor ondergeschikten
Aan het Nederlandse aansprakelijkheidsrecht ligt het uitgangspunt ten grondslag dat ieder zijn eigen schade draagt. Slechts in specifieke situaties kan een benadeelde zijn schade op een ander verhalen. De situaties waarin de wetgever dit gerechtvaardigd heeft geacht, zijn in de wet vastgelegd. Een voorbeeld hiervan vormt artikel 6:170 lid 1 BW, waarin de aansprakelijkheid van werkgevers voor ondergeschikten is geregeld.[2] Indien een ondergeschikte een fout[3] maakt waardoor een ander schade lijdt, kan de werkgever van deze ondergeschikte daarvoor aansprakelijk zijn. Beoordeeld dient te worden of een functioneel verband bestaat tussen de fout van de ondergeschikte en de taak die de werkgever aan de ondergeschikte heeft opgedragen. In (zuivere) privésituaties bestaat immers geen reden om de werkgever van een ondergeschikte voor de door deze ondergeschikte veroorzaakte schade verantwoordelijk te houden. Uit artikel 6:170 lid 1 BW volgt dat voor het aannemen van een functioneel verband is vereist dat i) de kans op de fout door de aan de ondergeschikte gegeven opdracht is vergroot en ii) de werkgever (juridische) zeggenschap heeft over de gedragingen van de ondergeschikte waarin de fout is gelegen. Omdat de werkgever aansprakelijk is voor de door zijn ondergeschikte veroorzaakte schade ten gevolge van zijn (enkele) hoedanigheid van werkgever, ongeacht of hemzelf een verwijt kan worden gemaakt, wordt deze vorm van aansprakelijkheid ook wel een kwalitatieve aansprakelijkheid genoemd.
Feiten in het arrest Partycentrum Groot Kievitsdal
Op zaterdag 28 februari 1998 organiseert een werkgever een personeelsfeest. Bij dit personeelsfeest zijn niet alleen verschillende medewerkers aanwezig, maar ook hun partners. Nadat het gezelschap ’s middags eerst heeft gebowld, wordt het personeelsfeest ’s avonds afgesloten met een feestelijke barbecue bij partycentrum Groot Kievitsdal te Baarn. In de loop van de avond slaat de vlam in de pan. Onder invloed van alcohol jutten verschillende medewerkers, waaronder een leidinggevende, elkaar op om lampolie uit de op de verschillende tafels geplaatste olielampjes op het nog hete barbecuerooster te gooien. In ieder geval twee medewerkers hebben dit ook daadwerkelijk gedaan. De olie veroorzaakte direct grote vlammen, waardoor een grootschalige brand is ontstaan die het partycentrum vrijwel volledig in as heeft gelegd. De verzekeraars van het partycentrum keren een bedrag van bijna f 6.000.000 uit, maar dit blijkt niet voldoende om de schade volledig te dekken. Hierop spreken de eigenaren van het partycentrum (onder meer) de werkgever aan die het personeelsfeest heeft georganiseerd. In de procedure die aanleiding heeft gegeven tot dit arrest staat de vraag centraal of de werkgever van de veroorzakers van deze brand op grond van artikel 6:170 lid 1 BW aansprakelijk kan worden gehouden voor de aan het partycentrum veroorzaakte schade. Hiervoor dient (onder meer) sprake te zijn van een functioneel verband tussen de fout van de ondergeschikten en de taak die de werkgever aan de ondergeschikten heeft opgedragen.
Hoge Raad over functioneel verband
Uit het arrest van de Hoge Raad volgt dat het door artikel 6:170 lid 1 BW vereiste functioneel verband ruim moet worden uitgelegd. Of sprake is van een functioneel verband, dient te worden beoordeeld aan de hand van alle omstandigheden van het geval. Zo kan onder meer gewicht worden toegekend aan het tijdstip, de plaats en de aard van de gedraging van de ondergeschikte. Ook de eventuele omstandigheid dat de dienstbetrekking gelegenheid heeft geschapen voor de gedraging van de ondergeschikte en de ondergeschikte in dit verband specifieke middelen tot zijn beschikking had, kunnen bij de beoordeling van het functioneel verband worden betrokken. Daarnaast kunnen andere omstandigheden worden meegewogen. Zo benoemt de Hoge Raad dat het feit dat een leidinggevende, die zeggenschap heeft over de ondergeschikte, een verwijt kan worden gemaakt, als aanvullende omstandigheid een rol kan spelen. Dat geldt evenzeer voor de omstandigheid dat de betrokken ondergeschikten en de werkgever als eenheid naar buiten zijn getreden. In het licht van alle omstandigheden van het geval, in het bijzonder de omstandigheid dat ook een leidinggevende de ondergeschikten heeft aangemoedigd om lampolie op de barbecue te gooien, achtte de Hoge Raad het oordeel van het hof dat wel degelijk sprake is van een functioneel verband tussen de fout van de ondergeschikten en de taak die de werkgever aan de ondergeschikten heeft opgedragen niet onjuist of onbegrijpelijk. Daarmee werd de werkgever aansprakelijk gehouden voor de ten gevolge van de fout van de ondergeschikten ontstane schade.
Conclusie
Ook een fout van een ondergeschikte die buiten werktijd en op een andere plaats dan de werkplaats wordt gemaakt, die geen verband houdt met de bedrijfsuitoefening van de werkgever en waarbij geen gebruik wordt gemaakt van door de werkgever ter beschikking gestelde middelen, kan onder de reikwijdte van artikel 6:170 lid 1 BW vallen. Een werkgever kan dan ook relatief snel aansprakelijk worden gehouden voor een fout van een ondergeschikte, met name wanneer een leidinggevende letterlijk en figuurlijk ‘olie op het vuur’ gooit. Dat is voor de benadeelde een gunstig gegeven, nu de ondergeschikte zelf wellicht over onvoldoende vermogen beschikt of onvoldoende verzekerd is om alle door de benadeelde geleden schade te vergoeden. De benadeelde kan er, indien sprake is van een functioneel verband, steeds voor kiezen om, in plaats van of naast de ondergeschikte zelf, diens werkgever aan te spreken. De uit het arrest Partycentrum Groot Kievitsdal voortvloeiende regel dat het door artikel 6:170 lid 1 BW vereiste functioneel verband ruim moet worden opgevat, is tot op de dag van vandaag geldend recht.
[1] HR 9 november 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA7557, NJ 2007, 658 (Partycentrum Groot Kievitsdal).
[2] Artikel 7:658 BW betreft ook een vorm van aansprakelijkheid van de werkgever, maar ziet (enkel) op de interne aansprakelijkheid van de werkgever jegens ondergeschikten voor arbeidsongevallen. De externe aansprakelijkheid van de werkgever jegens derden voor het handelen van ondergeschikten wordt geregeld in artikel 6:170 BW.
[3] Dit betreft een toerekenbare, onrechtmatige daad. Beoordeeld moet worden of het handelen of nalaten van de ondergeschikte jegens de benadeelde een onrechtmatige daad oplevert in de zin van artikel 6:162 lid 1 BW: HR 14 juli 2017, ECLI:NL:HR:2017:1345, NJ 2017, 467 (JMV/Zurich).