Op 20 maart 2025 heeft de minister van Financiën, samen met Finland, een zogenaamde non-paper aan de Europese Commissie toegezonden.[1] Dat is een onofficieel document dat wordt gebruikt als discussiedocument om ideeën over toekomstig beleid te onderzoeken. In het non-paper van 20 maart 2025 vraagt de minister aandacht voor de problemen die ondernemingen ondervinden bij zowel het openen als het aanhouden van een betaalrekening. De huidige situatie is volgens de minister onwenselijk, zowel voor de banken als voor hun zakelijke klanten. Samen met Finland roept Nederland de Europese Commissie daarom op om wetgeving op te stellen om de toegang tot de zakelijke betaalrekening te waarborgen. In dit blog lichten wij de inhoud van de non-paper toe.
Het probleem
In het non-paper schetst de minister allereerst de problemen die ondernemingen, door de minister ook wel ‘zakelijke klanten’[2] genoemd, ervaren bij het openen of aanhouden van een betaalrekening. Daarbij erkent de minister dat het openen van een betaalrekening zeer tijdrovend kan zijn en dat dit onwenselijke gevolgen kan hebben zoals het mislopen van waardevolle zakelijke kansen door startende ondernemingen, wat het concurrentievermogen van de Europese Unie kan aantasten. Ook signaleert de minister dat zelfs non-profitorganisaties belemmeringen kunnen ondervinden bij het verkrijgen van middelen voor cruciale humanitaire hulp.
Banken debet aan het probleem
De reden voor deze problemen is volgens de minister de contractsvrijheid van banken[3]; de minister erkent dat op dit moment sommige zakelijke klanten worden geweigerd vanwege commerciële overwegingen van de bank, bezorgdheid over verantwoord ondernemen, reputatierisico’s voor de bank of zelfs uit de onjuiste toepassing door de bank van de risico-gebaseerde benadering die vereist is onder de anti-witwas wetgeving. Wat betreft dat laatste wijst de minister op een rapport van De Nederlandsche Bank, waarin staat dat ongeveer 80% van de relaties met zakelijke klanten die in 2021 om Wwft-redenen bij de bank werden beëindigd, werden beoordeeld als een laag tot matig risico.[4] Dit duidt op onnauwkeurigheid in de toepassing van de anti-witwasregelgeving. Ook categorale uitsluiting doet zich voor, aldus de minister.
Grote gevolgen bij gebrek aan betaalrekening
Zakelijke klanten zonder betaalrekening zien soms geen andere optie dan hun toevlucht nemen tot het gebruik van hun privébetaalrekeningen, contant geld of ongereguleerde (ondergrondse) alternatieven voor betalingen.
Het gebrek aan toegang tot de zakelijke betaalrekening belemmert ook transactiemonitoring die banken moeten uitvoeren om witwaspraktijken en terrorismefinanciering tegen te gaan. Met andere woorden: toegang tot een zakelijke betaalrekening zorgt ervoor dat de poortwachtersfunctie beter kan worden uitgevoerd omdat klanten effectief kunnen worden gecontroleerd. Dit waarborgt de betrouwbaarheid van de financiële markten in de Europese Unie.
De oproep
Dit alles leidt ertoe dat de Nederland en Finland de Europese Commissie oproepen om wetgeving voor te bereiden over het faciliteren van betaalrekeningen voor zakelijke klanten in de hele Europese Unie, door het toepassingsgebied van de Payment Accounts Directive[5] te verbreden. Kortom: het gaat dus om een oproep voor het recht op een zakelijke (basis)betaalrekening zoals dat voor consumenten al in voornoemde richtlijn is opgenomen.[6]
Europese regelgeving draagt bij aan het voorkomen van een ongelijk speelveld en een concentratie van financiële activiteiten in lidstaten waar het gemakkelijker is om toegang te krijgen tot een zakelijke betaalrekening, aldus de minister. Bovendien voorkomt het dat zakelijke klanten die in meerdere landen actief zijn te maken kunnen krijgen met verschillende vereisten voor het openen van betaalrekeningen, wat leidt tot vertragingen, hogere kosten en operationele complicaties. Verschillende regels kunnen tot gevolg hebben dat zakelijke klanten in grijze zones opereren of de regels omzeilen, met transparantieproblemen tot gevolg. Dit kan zelfs leiden tot een ‘waterbed effect’, waarbij een probleem zich verplaatst van de ene lidstaat naar de andere.
Categoraal weigeren niet toegestaan
Een individueel witwasrisico moet een afwijzingsgrond blijven.[7] Daarbij geldt wel dat een vastgesteld risico niet direct een weigering mag inhouden; pas als de door de financiële instelling te nemen mitigerende maatregelen niet voldoende zijn om het risico te beperken mag de toegang tot de zakelijke betaalrekening worden geweigerd. Dit mag er echter niet toe leiden dat zakelijke groepen alleen vanwege een inherent hoger sectorrisico toegang tot het betalingsverkeer wordt ontnomen. De anti-witwasregelgeving mag niet worden misbruikt als basis voor afwijzingen. Omdat dit niet in alle gevallen zal kunnen voorkomen dat er zich een dispuut voordoet, wijst de minister op het belang van de mogelijkheid voor geschillenbeslechting.
Nog nader uit te werken details
De minister sluit het non-paper af met een aantal details die nader uitgewerkt moeten worden, waaronder de definitie en reikwijdte van ‘zakelijke klanten’, wie de verstrekkers van deze rekeningen moeten zijn, of een zakelijke klant moet kunnen aantonen dat hij een echt en wezenlijk belang in de Europese (interne) markt heeft, gronden waarop de betaalrekening geweigerd/beëindigd zouden kunnen en moeten worden en tijdslimieten voor de verwerkingstijd van een aanvraag.
Een ander, en in onze ogen relevant detail, is welke functionaliteiten zo’n (basis)betaalrekening moet hebben, waaronder niet alleen het doen van overschrijvingen naar en ontvangen van andere betaalrekeningen, maar óók het storten en opnemen van contanten.
Conclusie
Het is nu afwachten of en hoe deze oproep wordt opgepikt door de Europese Commissie. Wij pleiten zelf al jaren voor een wettelijk recht op een betaalrekening[8], dus juichen deze oproep van harte toe. Het zal wat ons betreft leiden tot een eerlijk en overzichtelijk speelveld, waarbij recht wordt gedaan aan het feit dat zakelijke klanten net zo goed als consumenten niet kunnen functioneren zonder betaalrekening.
[1] https://www.eerstekamer.nl/behandeling/20250320/brief_van_de_minister_van/document3/f=/vmlvcpgqbxhn.pdf
[2] Deze term moet volgens de minister nog worden gedefinieerd, zie het einde van het non-paper.
[3] De minister heeft in het non-paper over ‘financiële instellingen’, dus niet alleen banken. Vooralsnog is het openen van betaalrekeningen in Nederland voorbehouden aan banken, omdat betaalinstellingen geen toegang hebben tot de clearing- en settlement systemen. Hierin komt onder PSD3 mogelijk verandering. Omdat alleen banken vooralsnog betaalrekeningen kunnen aanbieden en het onderzoek wat betreft het verleden ook alleen over banken gaat, gebruiken wij de term bank.
[4] Wij vermoeden dat het hier gaat om het rapport: “Van herstel naar balans”, te vinden op https://www.dnb.nl/media/2ambmvxt/van-herstel-naar-balans.pdf
[5] Richtlijn 2014/92/EU.
[6] Artikel 16 van de Payment Accounts Directive, Nederland geïmplementeerd in artikel 4:71f Wft.
[7] Dat is bij consumenten niet anders, zie artikel 4:71g lid 1 Wft.
[8] https://www.mr-online.nl/recht-op-een-bankrekening-werk-aan-de-winkel-voor-de-wetgever/, Recht op een bankrekening M. van der Beek en R.F. van den Heuvel, ‘Tussen poortwachtersfunctie en toegang tot een nutsvoorziening: over de zakelijke bankrekening in het Koninkrijk’, FRP 2020/6, p. 59-60 en https://www.barentskrans.nl/publicatie-blogs/bancaire-zorgplicht-versus-contractsvrijheid/