Volgens het Europese Hof voor de Rechten van de Mens vormt de toekenning van immuniteit van jurisdictie aan een internationale organisatie een beperking van het recht op toegang tot de rechter in de zin van artikel 6 van het Europees Verdrag inzake de bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Die beperking is aanvaardbaar, mits de rechtzoekende over redelijke alternatieve middelen beschikt om zijn rechten effectief te kunnen beschermen.
Die alternatieven zijn er volgens de Hoge Raad. De rechten van VEOB en SUEPO zijn voldoende gewaarborgd door de bij de Europese Octrooi Organisatie bestaande interne geschillenprocedure met een beroepsmogelijkheid van individuele werknemers en personeelsvertegenwoordigers bij het Arbeidstribunaal van de International Labour Organisation in Genève. Het recht op toegang tot de rechter is daarom niet wezenlijk aangetast, aldus de Hoge Raad.
De Europese Octrooi Organisatie werd in deze cassatiezaak, evenals in de feitelijke instanties, bijgestaan door Guido den Dekker van BarentsKrans.
Deze auteur is niet langer werkzaam bij BarentsKrans, voor meer informatie over dit onderwerp kunt u terecht bij Philip Fruytier.