Feiten
Het hof wijst een verzoek van een (ex-)werkneemster van Stichting Islamitisch Primair Onderwijs Rijnmond tot het toekennen van een transitievergoeding af. Het hof hield daartoe een mondelinge behandeling ten overstaan van de raadsheer-commissaris, waarna de beschikking werd gewezen in meervoudige samenstelling.
In cassatie
Tegen deze gang van zaken komt werkneemster op in cassatie. Dat is terecht, aangezien het hof zonder enige motivering is afgeweken van de hoofdregel dat de mondelinge behandeling dient plaats te vinden voor de rechters die de zaak beslissen. De Hoge Raad vernietigt de beschikking dan ook en bevestigt de hoofdregel, maar maakt tevens van de gelegenheid gebruik om onderscheid te maken tussen de verschillende soorten mondelinge behandelingen waarvoor deze regel geldt. Bovendien introduceert hij een nieuwe mogelijkheid om van deze hoofdregel af te wijken.
Doel mondelinge behandeling
Om de vraag welke mondelinge behandelingen onder de hiervoor genoemde hoofdregel vallen te beantwoorden, gaat de Hoge Raad in op het doel van de mondelinge behandeling.
Gelegenheid tot toelichting stellingen door partijen
Artikel 279 lid 1 Rv en artikel 361 lid 1 Rv houden in dat de rechter in eerste aanleg en in hoger beroep na indiening van het verzoekschrift dag en uur bepaalt waarop de behandeling aanvangt. Daarin ligt volgens de Hoge Raad besloten dat in de verzoekschriftprocedure, behoudens uitzonderingen, een mondelinge behandeling dient plaats te vinden. De Hoge Raad overweegt dat deze mondelinge behandeling tot doel heeft partijen in de gelegenheid te stellen om hun stellingen toe te lichten. Dat geldt overigens ook voor de mondelinge behandeling in een dagvaardings- (in eerste aanleg een comparitie na antwoord of pleidooi en in hoger beroep een pleidooi).
Onder KEI bepaalt artikel 30j Rv dat zowel in vorderings- als verzoekschriftprocedures in aansluiting op de eerste schriftelijke uitwisseling een mondelinge behandeling wordt bepaald. De hiervoor genoemde doelstelling is voor KEI vervat in artikel 30k lid 1 Rv. De Hoge Raad maakt van de gelegenheid gebruik om duidelijk te maken dat deze doelstelling onder KEI ook in hoger beroep geldt, wanneer voor de mondelinge behandeling het nieuwe artikel 354 Rv (voor vorderingsprocedures) of 360a Rv (in de verzoekschriftprocedure) wordt gebruikt.
Beproeven schikking of vergaren inlichtingen
Andere mondelinge behandelingen kunnen eveneens tot doel hebben om partijen hun stellingen toe te laten lichten. Echter kunnen zij ook een ander doel hebben, zoals de inlichtingen- en schikkingscomparitie na een tussenuitspraak in de dagvaardingsprocedure, en in hoger beroep de comparitie na aanbrengen. Laatstgenoemde mondelinge behandeling dient ertoe een schikking te beproeven en afspraken over het procesverloop te maken. Onder KEI vallen dit soort mondelinge behandelingen allen onder artikel 30o lid 1, aanhef en onder c, Rv, aldus de Hoge Raad.
Toepasselijkheid hoofdregel
In vaste rechtspraak van de Hoge Raad (HR 31 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:3076) is uitgemaakt dat een rechterlijke beslissing die mede wordt genomen op de grondslag van een voorafgaande mondelinge behandeling, in beginsel hoort te worden gegeven door de rechter(s) ten overstaan van wie die mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden.
Als het doel van de mondelinge behandeling is om partijen hun stellingen toe te laten lichten en de zaak meervoudig wordt beslist, dient deze in beginsel plaats te vinden ten overstaan van de drie rechters of raadsheren die de beslissing zullen nemen. Deze regel geldt niet voor mondelinge behandelingen met andere doeleinden, zoals een schikkingscomparitie, aldus de Hoge Raad. Voor toepasselijkheid van deze regel moet daarom goed worden gekeken naar het doel van de mondelinge behandeling.
Nieuwe mogelijkheid voor afwijking van hoofdregel
De Hoge Raad introduceert vervolgens een nieuwe mogelijkheid om van deze hoofdregel af te wijken. In een meervoudig te beslissen zaak (zowel in eerste aanleg als in hoger beroep) kan worden bepaald dat de mondelinge behandeling ten overstaan van een rechter- of raadsheer-commissaris zal plaatsvinden. Dat moet uiterlijk bij oproeping schriftelijk (of elektronisch onder KEI) aan partijen worden medegedeeld. Partijen moet vervolgens de gelegenheid worden gegeven om te verzoeken dat de mondelinge behandeling toch zal worden gehouden ten overstaan van de meervoudige kamer. Er kan een termijn worden gesteld voor het doen van dit verzoek. Slechts bij zwaarwegende gronden, die in het arrest moeten worden vermeld, kan zo’n verzoek worden afgewezen. Wanneer de mondelinge behandeling voor de rechter- of raadsheer-commissaris plaatsvindt, móet bovendien een proces-verbaal worden opgemaakt.
Wanneer de zaak op de voet van artikel 15 lid 2 of artikel 16 lid 3 Rv van een enkelvoudige naar een meervoudige kamer wordt verwezen en de mondelinge behandeling vooraf aan de verwijzing heeft plaatsgevonden, gold deze mededelingsplicht overigens al. Nieuw is echter dat de rechter partijen ook in dit geval een termijn kan stellen voor een verzoek tot mondelinge behandeling voor de meervoudige kamer. Dit verzoek kan worden afgewezen wanneer een proces-verbaal van de eerdere mondelinge behandeling is opgemaakt en het belang van een voortvarende procesvoering daarmee gediend is.
Conclusie
De Hoge Raad vernietigt uiteindelijk de beschikking van het hof, omdat het hof in deze zaak geen mededeling heeft gedaan van het feit dat de mondelinge behandeling ten overstaan van de raadsheer-commissaris zou plaatsvinden. Slechts het doen van deze mededeling en het geven van de gelegenheid voor partijen om alsnog een mondelinge behandeling voor de meervoudige kamer te verzoeken, geeft rechtbanken en hoven (voortaan) de mogelijkheid om af te wijken van de hoofdregel. De hoofdregel behelst voortaan dat de mondelinge behandeling, voor zover die ten doel strekt om partijen hun stellingen toe te laten lichten, in meervoudig te behandelen zaken moet plaatsvinden voor de meervoudige kamer die de beslissing neemt.