
In deze rubriek bespreken de (cassatie)advocaten van Barentskrans oude arresten die nog steeds relevant zijn. Het Kelderluik-arrest (ECLI:NL:HR:1965:AB7079) is nog steeds het standaardarrest voor het leerstuk van gevaarzetting. Het is daarom met recht een klassieker te noemen. Hoe zat het ook alweer met het Kelderluik-arrest?
De feiten in het Kelderluik-arrest
Op 23 februari 1961 liep Duchateau naar het toilet in café De Munt in Amsterdam. Het café was gevestigd in een pand waar weinig licht kon doordringen. Duchateau liep in het café stipt op het middenpad richting het toilet, maar bij het openen van de deur van het herentoilet viel hij in een geopend kelderruim. Het luik van dit kelderruim was namelijk kort daarvoor opengezet door Sjouwerman, een werknemer van Coca Cola die de voorraad van het café kwam bijvullen. Duchateau liep bij zijn val ernstig letsel op aan zijn linkerbeen en stelde Coca-Cola aansprakelijk voor zijn schade. Was hier sprake van gevaarzetting?
Gevaarzetting volgens de Hoge Raad
Bij de beoordeling van gevaarzetting moet volgens de Hoge Raad in het Kelderluik-arrest worden bekeken of en in hoeverre iemand een situatie in het leven roept die voor anderen gevaarzettend is. Hierbij moet deze persoon rekening houden met de mogelijkheid dat niet iedereen altijd even oplettend of voorzichtig is. De vier criteria om te bepalen of er sprake is van onrechtmatige gevaarzetting zijn:
- hoe waarschijnlijk is het dat de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid niet in acht worden genomen;
- wat is de kans dat uit deze onoplettendheid en onvoorzichtigheid ongevallen ontstaan;
- wat is de ernst van de gevolgen bij een ongeval; en
- hoe bezwaarlijk is het nemen van veiligheidsmaatregelen.
Bij het eerste criterium gaat het om de ‘vereiste’ voorzichtigheid die verwacht mag worden in de gegeven situatie. Niet in elke situatie hoeft een persoon even voorzichtig te zijn. Een timmerman op een bouwplaats moet in de regel goed opletten als hij naar zijn werkplek loopt, maar een bezoeker die aan het winkelen is in een kledingwinkel hoeft in de regel niet net zo voorzichtig zijn als de timmerman.
Oordeel gerechtshof en Hoge Raad
Het hof Amsterdam concludeerde dat Sjouwerman er rekening mee had moeten houden dat de cafébezoekers wellicht niet hun volle aandacht zouden besteden aan de toegang tot het toilet. Sjouwerman had het gat naar het kelderruim met stoelen kunnen en moeten barricaderen. Uit het arrest van de Hoge Raad blijkt niet expliciet dat het hof de kans op ongevallen en de ernst van de gevolgen bij een ongeval heeft benoemd. Het laat zich echter raden dat bij een openstaand kelderluik in een café de kans groot is dat een ongeval plaatsvindt. Dat de schade die kan ontstaan bij zo’n ongeval groot is, blijkt wel uit het feit dat Duchateau ernstig letsel heeft opgelopen.
Coca Cola werd als werkgever van Sjouwerman, op grond van wat nu het huidige artikel 6:170 BW is, veroordeeld tot vergoeding van 50% van de schade zoals geleden door Duchateau. De andere 50% kwam voor rekening van Duchateau zelf, wegens eigen schuld (artikel 6:101 BW). Er stonden drie coca-colakistjes met lege flesjes gedeeltelijk op het pad opgestapeld en het hof oordeelde dat Duchateau op basis van deze vreemde plek voor kistjes beter op zijn omgeving had moeten letten.
De Hoge Raad verwierp het cassatieberoep en liet het arrest van het hof Amsterdam in stand. De Hoge Raad oordeelde aan de hand van de vier kelderluik-criteria dat het hof juist had geoordeeld. Sjouwerman had met het openen van het kelderluik een ernstig gevaar gecreëerd voor cafébezoekers, die niet hun volle aandacht voor de omgeving hadden en hij had dit gevaar met eenvoudige veiligheidsmaatregelen kunnen voorkomen.
“Stipt over het middenpad”
Interessant in deze uitspraak is hoe de advocaat van Duchateau de feiten presenteerde. Hij stelde namelijk dat Duchateau “stipt over dit middenpad” heeft gelopen naar het toilet. Dit werd niet betwist, waardoor de rechter dit als vaststaand moest beschouwen. Hiermee werd het lastig gemaakt voor de advocaat van de wederpartij om te betogen dat Duchateau misschien als gevolg van (overmatige) alcoholconsumptie in het kelderruim was gevallen. Uit recent onderzoek naar de feiten van dit arrest is namelijk gebleken dat Duchateau al bier had gedronken voordat hij het café binnentrad. Dit mogelijke dronkenschap had een argument kunnen zijn, al stellen de onderzoekers dat dit de uitkomst niet gewijzigd zou hebben.
Conclusie
Deze uitspraak heeft een kader geschetst voor gevaarzetting, het onrechtmatig een situatie in het leven roepen die voor anderen gevaar oplevert. Aan de hand van de vier kelderluik-criteria die de Hoge Raad in deze uitspraak heeft geformuleerd, kan worden bepaald of er sprake is van onrechtmatige gevaarzetting.
De Hoge Raad heeft zich vervolgens in navolging van het Kelderluik-arrest in het Jetblast-arrest uitgelaten over wanneer voldoende veiligheidsmaatregelen zijn genomen.