11 maart 2015
Leestijd: 3 minuten

Kartelboetes voor investerings­maatschappijen

De Autoriteit Consument & Markt (ACM) heeft op 30 december 2014 private equity investeringsmaatschappijen beboet in verband met de kartelovertreding van meelproducent Meneba.

Meelkartel

In 2010 heeft ACM diverse meelproducenten uit Nederland, België en Duitsland beboet voor kartelafspraken die erop waren gericht de Nederlandse markt voor de verkoop van meel te stabiliseren en een neerwaartse prijstrend te voorkomen. De producenten hadden bijvoorbeeld een zogenaamd “niet-aanvalspact” gesloten waarbij zij afspraken elkaars klanten niet over te nemen. Om de markt verder te stabiliseren werd ook een concurrent opgekocht die geen onderdeel uitmaakte van het kartel. De meelfabriek werd vervolgens ontmanteld om te voorkomen dat een nieuwe concurrent zich zou kunnen vestigen in die fabriek.

Een van de meelproducenten die werd beboet, was Meneba. In de procedures die naar aanleiding van het besluit uit 2010 zijn gevoerd, kwam onder meer de vraag aan de orde of drie investeringsmaatschappijen die gedurende de kartelperiode aandeelhouder waren van Meneba, ook beboet moesten worden voor de overtredingen die Meneba had begaan omdat zij feitelijk het beleid in Meneba hadden bepaald.

Toerekening kartelboetes

Een boete van een mededingingsautoriteit wordt opgelegd aan een mededingingsrechtelijke “onderneming”. Dit begrip strookt niet noodzakelijkerwijs met de grenzen van een rechtspersoon. Boetes vanwege de overtreding van het mededingingsrecht kunnen ook worden opgelegd aan een “economische eenheid” die uit meerdere rechtspersonen kan bestaan. Van een economische eenheid is sprake als de dochtermaatschappij niet zelfstandig haar marktgedrag bepaalt maar vooral de instructies van haar moeder opvolgt. Om te bepalen of de moeder die mate van invloed heeft, wordt gekeken naar de economische, organisatorische en juridische banden tussen de rechtspersonen.

De maatstaf komt dus in essentie neer op beantwoording van de vraag of de moederonderneming beslissende invloed uitoefent over de dochter. In de besluiten inzake het meelkartel was de vraag aan de orde hoe deze maatstaf zou uitpakken voor investeringsmaatschappijen die soms toch minder intensief betrokken zijn bij het beleid van de ondernemingen in hun portefeuille dan binnen een “klassieke” moeder-dochterverhouding het geval zou zijn.

Kartelboetes & private equity

In haar besluiten van 30 december 2014 past ACM de hiervoor beschreven maatstaf toe en concludeert dat de investeringsmaatschappijen allen, binnen bepaalde tijdsvakken, beslissende invloed hebben uitgeoefend over Meneba. Zij hielden weliswaar geen 100% (of bijna 100%) van de aandelen in Meneba, maar op basis van een analyse van de banden tussen Meneba en de investeringsmaatschappijen, concludeert ACM dat sprake was van een economische eenheid tussen deze rechtspersonen. ACM legde dan ook een boete op aan de investeringsmaatschappijen omdat zij, gedurende de kartelperiode, beslissende invloed uitoefenden over Meneba.

Investeringsmaatschappijen moeten dus goed nadenken over hoe zij zicht willen houden op de ondernemingen in hun portefeuille. Zij kunnen ervoor kiezen de teugels te laten vieren zodat zij geen beslissende invloed uitoefenen over de dochter en dus niet het risico lopen beboet te worden voor gedragingen van de dochter. Anderzijds kunnen zij ervoor kiezen wel de touwtjes strak in handen te houden maar dan zullen ze ook all the way moeten gaan. Het kan dan bijvoorbeeld raadzaam zijn om een compliance programma op te zetten voor de dochterondernemingen zodat het risico op boetes van een mededingingsautoriteit wordt geminimaliseerd. Onze advocaten mededingingsrecht kunnen hierover adviseren.