Jaarverslag Hoge Raad 2017
19 april 2018
Leestijd: 5 minuten

Jaarverslag Hoge Raad 2017: BarentsKrans bevordert de rechtsontwikkeling

In het jaarverslag 2017 van de Hoge Raad worden de belangrijkste cijfers en gebeurtenissen van het afgelopen jaar op een rij gezet. De Hoge Raad noemt bovendien een aantal civiele zaken die voor de rechtsontwikkeling van belang zijn. Bij drie van de vier aangehaalde zaken was BarentsKrans betrokken.

Digitaal procederen

2017 was het jaar van de invoering van het digitaal procederen voor civiele vorderingszaken. Vanaf 1 maart 2017 moeten cassatieadvocaten deze procedures digitaal aanbrengen in het webportal van de Hoge Raad. De invoering van dit systeem is soepel verlopen. Zowel de cassatiebalie als de Hoge Raad zijn tevreden over het gebruik van het webportal.

De civiele kamer in cijfers

Afgelopen jaar zijn er minder civiele zaken ingebracht dan voorheen: 425 zaken in 2017 tegenover 483 zaken in 2016. De civiele kamer deed in 2017 440 uitspraken, waarvan 13 uitspraken prejudiciële procedures betroffen. Slechts twee uitspraken werden direct geweigerd via de mogelijkheid die artikel 80a Wet RO daartoe biedt. De Hoge Raad wees ook dit jaar weer meerdere cassatieberoepen af zonder motivering: 157 zaken werden met een beroep op artikel 81 Wet RO afgedaan.

Rechtsontwikkeling: 4 bevorderende uitspraken

De Hoge Raad benadrukt dat het bevorderen van de rechtsontwikkeling een van zijn kerntaken is. Hij licht in dat kader een viertal uitspraken uit die voor de rechtsontwikkeling van groot belang zijn. Zoals gezegd was BarentsKrans bij drie van deze uitspraken betrokken.

Uitspraak 1: Zorginfrastructuur

Het eerste uitgelichte arrest betreft een geschil tussen de Vereniging Praktijkhoudende Huisartsen (VPH) en de Vereniging van Zorgaanbieders voor Zorgcommunicatie over de zogeheten ‘zorginfrastructuur’. Dit systeem geeft de waarnemer van huisartsen inzage in gegevens uit patiëntendossiers van de betreffende huisarts. Echter hebben ook andere zorgverleners via de zorginfrastructuur inzicht in deze patiëntgegevens. De VPH, enkele huisartsen en een patiënt kwamen daartegen in verzet bij de rechter. Het systeem zou op die manier een te grote inbreuk op de privacy van patiënten betekenen. Het hof overwoog dat de gegevensuitwisseling aanvaardbaar is, omdat de patiënt daarvoor uit vrije wil toestemming geeft en voldoende is geïnformeerd over de mogelijkheden van de zorginfrastructuur. De Hoge Raad laat dat oordeel in stand, mede omdat het hof aankomende wetgeving in zijn beoordeling heeft meegenomen. In de toekomst moet de zorginfrastructuur zo ingericht worden, dat er meer onderscheid tussen (soorten) gegevens en (categorieën) zorgaanbieders kan worden gemaakt. Rieme-Jan Tjittes en Frank Dekker stonden in cassatie de Vereniging van Zorgaanbieders voor Zorgcommunicatie bij.

Uitspraak 2: Billijke vergoeding bij onredelijk ontslag

In de tweede uitgelichte uitspraak geeft de Hoge Raad duidelijkheid over de berekening van een acceptabele ontslagvergoeding voor de werknemer, bij een onredelijke (vernietigbare) opzegging van de arbeidsovereenkomst door de werkgever. Volgens de Hoge Raad kan voor de bepaling van deze billijke vergoeding, anders dan de wetsgeschiedenis bij de Wet Werk en Zekerheid doet vermoeden, worden gekeken naar de gevolgen die het ontslag met zich brengt. De werkgever werd in cassatie bijgestaan door Rogier Duk.

Uitspraak 3: Golden Earring

Het volgende arrest is een procedure tussen de leden van popgroep Golden Earring en een aantal uitgevers. Golden Earring wil van de overeenkomsten met deze uitgevers af, omdat zij te weinig aan promotie en exploitatie van hun muziek hebben gedaan. Relevant is dat per 1 juli 2015 de nieuwe Auteurswet is aangevuld: hierdoor kunnen artiesten hun overeenkomsten met uitgevers gemakkelijker opzeggen als zij onvoldoende aan promotie en exploitatie doen. Deze regels golden echter nog niet toen Golden Earring deze procedure begon. De band moest het dus hebben van de gewone opzeggingsregeling van boek 6 van het Burgerlijk Wetboek. De Hoge Raad is van oordeel dat de overeenkomst van Golden Earring onder zwaarwegende reden kan worden opgezegd. De Hoge Raad betrekt bij die overweging de aanvullingswetgeving van de Auteurswet van 1 juli 2015 (hoewel niet van toepassing), namelijk dat een opzeggingsmogelijkheid eerder in beeld komt wanneer de overeenkomst langer heeft geduurd en de exploitant zijn investering dus al heeft kunnen terugverdienen.

Uitspraak 4: Vakbonden en de Europese Octrooi Organisatie

In een geschil tussen de Europese Octrooi Organisatie (EOO) en twee vakbondsorganisaties van de EOO (VEOB en SUEPO) vorderden de vakbonden bij de Haagse kortgedingrechter intrekking van de nieuwe regels van de EOO. Deze verordening had betrekking op het stakingsrecht en het recht op collectieve onderhandelingen. De EOO beroept zich op immuniteit van jurisdictie. Dit wordt zowel door de rechtbank als het hof terzijde geschoven. Het hof heeft EOO bovendien bevolen om de nieuwe regels niet in praktijk te brengen en collectieve onderhandelingen van de vakbonden toe te laten. Nog voordat de zaak door de Hoge Raad werd beoordeeld, stak de minister daar al een stokje voor. Volgens hem zou het arrest in strijd zijn met de volkenrechtelijke verplichtingen van de Nederlandse staat, waaronder het respecteren van de immuniteit van internationale organisaties. In cassatie voegde de Staat zich dan ook als partij naast de EOO.

De Hoge Raad vernietigt vervolgens het arrest van het hof. Hij overweegt dat de vakbonden over redelijke alternatieve middelen beschikken om hun rechten effectief te kunnen beschermen. Op die manier vormt de immuniteit van EOO voor de Nederlandse overheidsrechter een gerechtvaardigde uitzondering op het recht op toegang tot de rechter. De EOO beschikt volgens de Hoge Raad over een interne geschillenprocedure, met een beroepsmogelijkheid van individuele werknemers en personeelsvertegenwoordigers bij het Arbeidstribunaal van de International Labour Organisation in Genève. Dat geldt zowel voor het recht op collectieve actie als voor het recht op collectief onderhandelen. Daarom is het recht op toegang tot de rechter volgens de Hoge Raad niet wezenlijk aangetast. De EOO werd in deze cassatieprocedure bijgestaan door Guido den Dekker.

Benieuwd wat onze cassatieadvocaten voor u kunnen betekenen? Bezoek dan onze cassatiepagina