29 november 2017
Leestijd: 9 minuten

Hoge Raad interpreteert artikel V Verdrag van New York

In zijn beschikking van 24 november 2017 (ECLI:NL:HR:2017:2992) laat de Hoge Raad zich uit over de ruimte die de Nederlandse rechter onder artikel V van het Verdrag van New York heeft om een verzoek tot erkenning en tenuitvoerlegging van een arbitraal vonnis toe te wijzen, ondanks het feit dat dat vonnis door de overheidsrechter van de plaats van arbitrage is vernietigd. Internationaal bezien bestaan daarover verschillende inzichten. Dit is de eerste keer dat de Hoge Raad dienaangaande een standpunt inneemt.

Overdracht van aandelen in staalbedrijf

De feiten van de zaak zijn als volgt. In 2007 sluit een Russische zakenman een overeenkomst met staalbedrijf Novolipetsky Metallurgichesky Kombinat (hierna: NLMK) voor de overdracht van 50% + één aandeel in het aandelenkapitaal van het door hem opgerichte staalbedrijf OJSC Maxi-Group. De aandelen worden na betaling van een voorschot aan NLMK geleverd. De zakenman meent dat hij nog recht heeft op een restant van de koopprijs en start op grond van een arbitragebeding in de overeenkomst een procedure bij de International Commercial Arbitration Court at the Chamber of Commerce and Industry of the Russian Federation. De zakenman wordt in die procedure in het gelijk gesteld: NLMK is hem volgens de arbiters nog 8.9 miljard roebel (ongeveer 130 miljoen euro) verschuldigd.

Vernietiging arbitraal vonnis door Arbitrazh Court

NLMK vordert vervolgens vernietiging van het arbitraal vonnis bij het Moskouse Arbitrazh Court. Die vordering wordt toegewezen, onder meer omdat twee van de betreffende arbiters geen melding hebben gemaakt van het feit dat zij werkzaam waren op hetzelfde academische instituut als twee deskundigen waar de zakenman in de arbitrale procedure een beroep op heeft gedaan.

Erkenning en tenuitvoerlegging arbitraal vonnis in Nederland

De zakenman heeft direct na het verkrijgen van het voor hem gunstige arbitraal vonnis conservatoir beslag weten te leggen op aandelen die NLMK in Nederland hield. Om deze aandelen te kunnen executeren verzoekt de zakenman de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam op grond van artikel 1075 Rv en het Verdrag van New York om erkenning en verlof tot tenuitvoerlegging van het arbitraal vonnis.

Afwijzing exequatur

NLMK beroept zich op de weigeringsgrond van artikel V, lid 1, aanhef en onder e van het Verdrag van New York: een dergelijk verzoek dient te worden geweigerd wanneer het arbitraal vonnis is vernietigd door de rechter van de plaats waar de arbitrage is gevoerd.

De zakenman stelt dat de voorzieningenrechter voorbij moet gaan aan de weigeringsgrond, onder meer omdat geen sprake zou zijn geweest van een met voldoende waarborgen omklede rechtsgang bij de Russische overheidsrechter. Zo vernietigde deze rechter direct na afloop van de 5 uur durende mondelinge behandeling het arbitraal vonnis. De rechter heeft voorts geen inzicht in het arbitragedossier gehad, omdat NLMK daar geen toestemming voor gaf. Bovendien accepteerde de rechter vier dagen voor de mondelinge behandeling van de zaak een aanvullend gedingstuk van NLMK, waarin aanvullende vernietigingsgronden werden aangevoerd. De zakenman legde tenslotte een aantal bronnen aan zijn stelling ten grondslag die in het algemeen de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de Russische rechterlijke macht in twijfel trekken.

De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Het hof bekrachtigt deze beschikking. Het overweegt daartoe dat nu het Arbitrazh Court het arbitraal vonnis heeft vernietigd, het verzoek in beginsel moet worden afgewezen op grond van artikel V lid 1, aanhef en onder e, Verdrag van New York. Een uitzondering is alleen mogelijk wanneer sterke aanwijzingen bestaan dat aan de vernietigingsprocedure bij de vreemde overheidsrechter als geheel beschouwd in het concrete geval zulke essentiële gebreken kleven dat niet meer kan worden gesproken van een eerlijke behandeling van de zaak. Daarvan was volgens het hof geen sprake.

In cassatie: reikwijdte van rechterlijke beoordelingsruimte

In cassatie klaagt de zakenman dat het hof heeft miskend dat artikel V lid 1, aanhef en onder e, Verdrag van New York de rechter een (ruime) discretionaire beoordelingsruimte toekent om te beoordelen of een buitenlands vernietigingsvonnis in de weg staat aan verlof tot tenuitvoerlegging van een arbitraal vonnis in Nederland. In elk geval zou niet in beginsel hebben te gelden dat een verzoek om erkenning en tenuitvoerlegging van het arbitraal vonnis moet worden afgewezen.

Hoge Raad: interpretatie artikel V Verdrag van New York

Voor de interpretatie van artikel V van het Verdrag van New York trekt de Hoge Raad de uitlegregels van het Verdrag van Wenen inzake het Verdragenrecht (ook wel het Weens Verdragenverdrag, hierna: WVV) uit de kast, die als codificatie van internationaal gewoonterecht ook dienen te worden gebruikt bij het (oudere) Verdrag van New York.

Betekenisverschil in authentieke teksten?

Allereerst merkt de Hoge Raad op dat de verschillende authentieke teksten van artikel V van het Verdrag van New York een mogelijk betekenisverschil in zich bergen.

Zo luidt de authentieke Engelse tekst als volgt:

“1. Recognition and enforcement of the award may be refused, at the request of the party against whom it is invoked, only if that party furnishes to the competent authority where the recognition and enforcement is sought, proof that:

(…)

e) The award has not yet become binding on the parties, or has been set aside or suspended by a competent authority of the country in which, or under the law of which, that award was made.”

De authentieke Franse tekst als volgt:

“1. La reconnaissance et l’exécution de la sentence ne seront refusées, sur requête de la partie contre laquelle elle est invoquée, que si cette partie fournit à l’autorité compétente du pays où la reconnaissance et l’exécution sont demandées la preuve:

(…)

e) Que la sentence n’est pas encore devenue obligatoire pour les parties ou a été annulée ou suspendue par une autorité compétente du pays dans lequel, ou d’après la loi duquel, la sentence a été rendue.”

In de Engelse tekst wordt gesproken van “may be refused”, hetgeen een aanwijzing vormt dat de rechter in dezen beoordelingsruimte heeft, terwijl de Franse tekst spreekt van “ne seront refuséés (…) que si”, wat erop lijkt te duiden dat de rechter geen beoordelingsruimte heeft.

De overige interpretatiebronnen, waaruit op grond van het WVV kan worden geput, leiden volgens de Hoge Raad evenmin tot een eenduidige interpretatie van artikel V van het Verdrag van New York. Zo wordt de bepaling in verschillende lidstaten niet eensgezind toegepast en bieden de travaux préparatoires van het Verdrag van New York evenmin uitsluitsel omtrent de bedoeling van de verdragsontwerpers. Daarom dient volgens de Hoge Raad op grond van artikel 33 lid 4 WVV een betekenis aan de bepaling te worden toegekend die de authentieke teksten het best met elkaar verzoent.

Artikel V volgens de Hoge Raad

Volgens de Hoge Raad kan artikel V het beste aldus worden geïnterpreteerd dat zij de rechter een zekere beoordelingsruimte laat om een buitenlands arbitraal vonnis te erkennen en van verlof tot tenuitvoerlegging te voorzien, ook indien zich in het concrete geval één of meer van de in deze bepaling vervatte weigeringsgronden aandienen.

Deze beoordelingsruimte vormt volgens de Hoge Raad een uitzondering op het stelsel van artikel V lid 1 van het Verdrag van New York, zodat de rechter daar slechts in bijzondere gevallen gebruik van kan maken. De verzoeker draagt de bewijslast van het bestaan van feiten en omstandigheden die rechtvaardigen dat aan weigeringsgrond(en) voorbij wordt gegaan. Vernietiging van het arbitraal vonnis belet dus niet dat de rechter in een bijzonder geval het vonnis toch erkent of van verlof tot tenuitvoerlegging voorziet.

Van een bijzonder geval kan volgens de Hoge Raad eerst sprake zijn als de vernietiging van het arbitraal vonnis berust op gronden die niet overeenkomen met de weigeringsgronden van artikel V lid 1, aanhef en onder a-d van het Verdrag van New York, en die gronden evenmin naar internationale maatstaven aanvaardbaar zijn. Er is ook sprake van een bijzonder geval wanneer het vernietigingsvonnis niet voldoet aan één of meer van de voorwaarden die volgens het Nederlandse internationaal privaatrecht gelden voor de erkenning van een buitenlandse beslissing. Hierbij verwijst de Hoge Raad naar zijn arrest Gazprombank/Bensadon (ECLI:NL:HR:2014:2838), waarin hij criteria formuleerde voor de erkenning van een uitspraak van een vreemde overheidsrechter zonder verdragsbasis, op de voet van artikel 431 lid 2 Rv. Daaronder valt ook het vereiste van een met voldoende waarborgen omklede rechtspleging, waar in deze zaak over is gedebatteerd.

Hof heeft discretionaire beoordelingsruimte niet miskend

Aangezien het hof heeft onderzocht of er grond is het arbitraal vonnis ondanks het vernietigingsvonnis te erkennen en van verlof tot tenuitvoerlegging te voorzien, heeft het hof niet miskend dat de Nederlandse rechter in dit kader beoordelingsruimte heeft. Volgens de Hoge Raad was het hof van oordeel dat er geen sprake was van een bijzonder geval zoals door hem geformuleerd.

Bovendien ligt volgens de Hoge Raad in het oordeel van het hof besloten dat het Moskouse Arbitrazh Court het arbitraal vonnis heeft kunnen vernietigen (mede) op een grond die overeenkomt met de weigeringsgrond van artikel V lid 1, aanhef en onder d, Verdrag van New York. Die weigeringsgrond houdt in dat de samenstelling van het arbitraal hof niet in overeenstemming was met hetgeen partijen zijn overeengekomen of met het recht van de zetel van de arbitrage. De Hoge Raad zal hiermee doelen op de relatie tussen de arbiters en de partijdeskundigen van de zakenman, die het Arbitrazh Court als vernietigingsgrond opvoerde.

Conclusie

De Hoge Raad maakt met deze heldere interpretatie van artikel V van het Verdrag van New York duidelijk dat de exequatur-rechter bij aanwezigheid van een tweetal uitzonderingen voorbij kan gaan aan een vernietiging van een buitenlands arbitraal vonnis in het land waar de arbitrage is gevoerd. Ten eerste is dat het geval wanneer het arbitraal vonnis is vernietigd op gronden die afwijken van de weigeringsgronden van artikel V van het Verdrag van New York, dan wel niet internationaal aanvaard zijn. Een tweede uitzondering dient zich aan wanneer niet is voldaan aan één of meer van de voorwaarden die volgens het Nederlandse IPR gelden voor de erkenning van een buitenlandse beslissing.

Rieme-Jan Tjittes en Hugo Boom stonden eiser in cassatie in deze zaak bij.