
Op 29 november jl. heeft de Hoge Raad een belangrijke uitspraak gedaan voor de Nederlandse woningverhuursector. De rechtbank Amsterdam had de Hoge Raad de vraag voorgelegd in hoeverre huurverhogingsbedingen voor vrije sector-woningen in strijd zijn met het Europees consumentenrecht.
Verschillende rechtbanken hadden die vraag in uitspraken van dat jaar al bevestigend beantwoord. De consequenties daarvan kunnen in potentie enorm zijn, omdat dit kan leiden tot aanzienlijke terugvorderingen van achteraf teveel betaalde huur door huurders. Over de gehele vrije sector bezien gaat het om een potentiële miljardenstrop voor verhuurders.
De procedure die bij de Hoge Raad kwam betrof een huurgeschil tussen ASR en een huurder. Namens een groot aantal institutionele verhuurders en beleggers heeft BarentsKrans in die procedure schriftelijke opmerkingen ingediend om daarmee ook hun visie op deze vragen aan de Hoge Raad kenbaar te maken.
De Hoge Raad oordeelde ten eerste dat een automatische inflatiecorrectie van de huur in ieder geval niet in strijd komt met consumentenbeschermende Europese regels. Daarnaast heeft de Hoge Raad een huurverhoging van maximaal 3% per jaar in beginsel niet oneerlijk bevonden. In individuele gevallen kan op die regel echter een uitzondering worden gemaakt.