Een defect product laten repareren of vervangen? Vanuit duurzaamheidsperspectief gaat de voorkeur vaak uit naar de eerste optie, maar reparatie van een product is niet altijd praktisch mogelijk of financieel aantrekkelijk. Dat leidt er mede toe dat in de EU per jaar 35 miljoen ton aan repareerbare producten wordt weggegooid. Met de recent aangenomen Richtlijn ter bevordering van het recht op reparatie voor consumenten (de Richtlijn), die uiterlijk op 21 juli 2026 in nationale wetgeving moet zijn geïmplementeerd, probeert de Europese wetgever hier verandering in te brengen.[1] De Richtlijn maakt deel uit van een breder pakket aan duurzaamheidsregelgeving en introduceert een belangrijke reparatieverplichting voor fabrikanten van bepaalde productgroepen. In deze blog beschrijf ik het nieuwe ‘recht op reparatie’ en ga ik in op een aantal andere belangrijke wijzingen die de Richtlijn met zich brengt.
Reparatieverplichting van de fabrikant
Onder de Richtlijn zullen fabrikanten (zowel gevestigd binnen als buiten de EU) hun producten kosteloos of tegen een redelijke prijs moeten (laten) repareren wanneer een consument daar om vraagt. Wat precies onder een redelijke prijs wordt verstaan is niet duidelijk, maar deze mag in ieder geval niet zodanig hoog zijn dat consumenten daarmee worden afgeschrikt om hun producten te laten repareren. De Richtlijn bepaalt verder dat fabrikanten de reparatie binnen een redelijke termijn moeten voltooien, waarbij zij ervoor kunnen kiezen om de consument gedurende de reparatieperiode al dan niet tegen betaling een vervangend goed uit te lenen.
Fabrikanten mogen niet weigeren om een reparatie uit te voeren om zuiver economische redenen, zoals de kosten van reserveonderdelen, of omdat eerder een reparatie door iemand anders is uitgevoerd. Alleen als reparatie feitelijk of juridisch onmogelijk is, wordt een fabrikant vrijgesteld van zijn verplichting. Wanneer dat precies het geval zal zijn, zal uit toekomstige rechtspraak moeten volgen, nu de Richtlijn daar zelf geen aanknopingspunten voor geeft. In het geval reparatie onmogelijk is, kan de fabrikant de consument een opgeknapt (refurbished) product aanbieden, maar daartoe is hij niet verplicht.
Vooralsnog gaat de reparatieverplichting gelden voor producten waarvoor op Europees niveau zogenaamde ‘repareerbaarheidsvereisten’ aan zijn gesteld. Met die vereisten wordt gewaarborgd dat goederen ook daadwerkelijk reparabel zijn. Momenteel betreft dat nog een relatief beperkte selectie aan producten: (af)wasmachines, drogers, stofzuigers, koelapparaten, beeldschermen, lasapparatuur, stofzuigers, servers en gegevensopslagproducten, mobiele telefoons, tablets en goederen met batterijen voor lichte vervoermiddelen. In de toekomst kan deze lijst (opgenomen als Bijlage II bij de Richtlijn) worden uitgebreid.
Belangrijk is ten slotte dat de duur van de reparatieverplichting is gekoppeld aan deze repareerbaarheidsvereisten en dus verschilt per product. Zo moeten onderdelen en reparatie vanuit de fabrikant van een smartphone zeven jaar beschikbaar zijn, terwijl voor wasmachines een termijn van tien jaar geldt.
Verlenging wettelijke garantietermijn in geval van reparatie
De nieuwe reparatieverplichting van de fabrikant moet worden onderscheiden van de onder huidig recht al geldende aansprakelijkheid van de verkoper voor een defect product. Levert een verkoper een product dat simpel gezegd ‘eerder dan men mag verwachten kapot gaat’, dan kan de koper de verkoper vragen het product kosteloos te repareren óf te vervangen.
Om te stimuleren dat de consument kiest voor reparatie in plaats van vervanging, introduceert de Richtlijn een verlenging van de aansprakelijkheidstermijn in het geval een consument ervoor kiest zijn product te laten repareren. In dat geval kan de verkoper tot twaalf maanden na de reparatie aansprakelijk worden gehouden voor eventuele nieuwe gebreken aan het gerepareerde product. Verkopers zullen dus met deze eenmalige verlenging van de aansprakelijkheidsperiode rekening moeten houden wanneer zij een product voor de consument repareren.
Informatie over reparatievoorwaarden en diensten
De Richtlijn vergemakkelijkt ten slotte de mogelijkheid voor de consument om – naast de fabrikant zelf – reparateurs te vinden en hun reparatievoorwaarden met elkaar te vergelijken. Daartoe introduceert de Richtlijn ten eerste een gestandaardiseerd Europees reparatie-informatieformulier. Reparateurs kunnen dit formulier vrijwillig gebruiken om hun reparatievoorwaarden (termijnen, prijzen, enzovoort) duidelijk en conform wettelijke verplichtingen aan consumenten voor te leggen. Ten tweede kondigt de Richtlijn de komst van een online Europees reparatieplatform aan, waarop consumenten reparateurs voor hun producten kunnen zoeken.
Conclusie nieuwe Europese Richtlijn Richtlijn ter bevordering van het recht op reparatie
De nieuwe Europese Richtlijn ter bevordering van het recht op reparatie bevat een reeks instrumenten en stimulansen om reparatie aantrekkelijker te maken voor de consument. Producenten zullen vanaf 21 juli 2026 producten buiten de garantieperiode voor zover mogelijk verplicht moeten repareren tegen een redelijke prijs. Gaat een product binnen de wettelijke garantietermijn kapot en spreekt de consument de verkoper aan tot reparatie in plaats van vervanging, dan wordt die wettelijke garantietermijn eenmalig met twaalf maanden verlengd. Ten slotte wordt het voor consumenten door middel van een gestandaardiseerd Europees reparatieformulier en online platform eenvoudiger om (onafhankelijke) reparateurs te vinden en hun voorwaarden te vergelijken.
[1] Richtlijn (EU) 2024/1799 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juni 2024 betreffende gemeenschappelijke regels ter bevordering van de reparatie van goederen en tot wijziging van Verordening (EU) 2017/2394 en de Richtlijnen (EU) 2019/771 en (EU) 2020/1828.