flexplek
1 februari 2018
Leestijd: 3 minuten

Vastgoed alert: flexplek huur van een (on)roerende zaak?

In een tijd waarin zelfstandig ondernemen en het ‘nieuwe’ werken aan belang lijken te winnen, worden er ook andere eisen gesteld aan een werkplek. Verschillende bedrijven spelen hier handig op in door flexplekken – deze bestaan vaak uit niet meer dan een bureau – in bedrijfsverzamelgebouwen aan te bieden. Hoewel dergelijke flexplekken juridisch weinig lijken te omvatten, kan het ter beschikking stellen ervan onder omstandigheden tot juridische complicaties leiden. Dit ondervond WeWork, aanbieder van flexplekken, in een door een gebruiker van zo’n flexplek gestart kort geding (Rb. Amsterdam 31-08-2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:6431).

Kort geding: ontruimingsbescherming?

WeWork exploiteert in Amsterdam een gebouw waarin ondernemers gebruik kunnen maken van kantoorfaciliteiten. De eiser in dit kort geding is een IT-ondernemer die, op grond van een lidmaatschapsovereenkomst met WeWork, tegen een vast maandbedrag gebruik maakt van een bureau en van aanvullende diensten in dit gebouw. Tussen WeWork en de IT-ondernemer ontstaan spanningen in de samenwerking. Dit doet WeWork uiteindelijk besluiten om de overeenkomst op te zeggen met een opzegtermijn van drie maanden. De IT-ondernemer is het hier niet mee eens, en stelt dat de betreffende lidmaatschapsovereenkomst een huurovereenkomst van artikel 230a BW bedrijfsruimte is en verzoekt om ontruimingsbescherming. WeWork erkent dat er sprake is van een huurovereenkomst. Zij stelt echter dat de IT-ondernemer geen individuele vaste ruimte, maar slechts een bureau in die ruimte (met vijf andere bureaus) huurt. Dit is huur van een roerende en geen onroerende zaak waar het bij artikel 7:230a BW om gaat. Hierdoorkan volgens WeWork geen sprakezijn van de bij artikel 7:230a BW behorende ontruimingsbescherming.

Hotdesk of dedicated desk

De voorzieningenrechter ziet dit anders. Naar zijn oordeel is dat wat de IT-ondernemer in het gebouw gebruikt meer dan alleen de huur van een bepaald bureau. Zo wordt niet alleen het gebruik van het bureau verschaft, maar ook het gebruik van het gebouw om daarin werkzaamheden aan het bureau te kunnen verrichten. Daarbij komt dat aan de IT-ondernemer in de loop van de overeenkomst verschillende bureaus ter beschikking zijn gesteld, en hij van een zogeheten “hotdesk” een gegarandeerde werkplek in een gemeenschappelijke ruimte is gegaan naar een “dedicated desk”  een eigen bureau in een gedeelde ruimte op één locatie, waarbij men iedere dag op dezelfde plek in het gebouw terecht kan. Dit is niet hetzelfde als de huur van een bureau, aldus de voorzieningenrechter.

Huurovereenkomst flexplek

De voorzieningenrechter overweegt verder dat de overeenkomst een gemengde overeenkomst met aspecten van zowel huur als dienstverlening is. Welke elementen doorslaggevend zijn, hangt nauw samen met hetgeen partijen voor ogen stond bij het sluiten van de overeenkomst. Het kort geding leent zich echter niet voor een onderzoek naar het voorgaande.

Het is dus nog even afwachten of de rechter in een bodemprocedure de beschermingsregels voor huur van een onroerende zaak zal toepassen.