Als het gaat om het naleven van de wet ter voorkoming van witwassen en terrorismefinanciering (Wwft) zijn het vrijwel altijd de banken die het nieuws domineren. De Wwft is echter van toepassing op veel meer financiële ondernemingen dan alleen banken, namelijk ook op (onder meer) kredietgevers, betaaldienstverleners, beleggingsondernemingen en beleggingsinstellingen.[1] Het zijn juist deze in de Wwft opgenomen financiële ondernemingen die er, gelet op een uitspraak van de Rechtbank Den Haag[2], verstandig aan doen hun algemene voorwaarden na te lopen en waar nodig aan te passen of aan te vullen. Anders zou het weleens zo kunnen zijn dat de Wwft weliswaar noopt tot het opvragen van informatie of zelfs tot het verplicht beëindigen van de klantrelatie, maar de financiële onderneming de informatie toch niet kan verkrijgen en ook nog eens aan de klant vast blijft zitten.
Wat speelde er?
X heeft door middel van een tussenpersoon een hypothecaire financiering afgesloten bij een kredietgever. Op een zeker moment stelt de kredietgever vast dat sprake is van fraude, omdat de financiering is verkregen op basis van vervalste c.q. onjuiste documenten. Dat laatste staat an sich niet ter discussie.[3] Evenmin staat ter discussie dat de kredietgever de financiering niet zou hebben verstrekt als zij over de juiste (inkomens)gegevens van X had beschikt. Er is namelijk sprake van overkreditering als de juiste gegevens zouden zijn verstrekt.[4] De kredietgever in kwestie wil (steeds meer) informatie hebben van X om zo tot een juiste inkomenssituatie en klantprofiel te kunnen komen. Deze documentatie vraagt kredietgever op onder verwijzing naar de Wwft. In eerste instantie verstrekt X niet alle gevraagde informatie, waarna de kredietgever de financiering opzegt. Daaraan legt de kredietgever ten grondslag dat zij geen klantprofiel van X heeft kunnen opstellen, terwijl zij daartoe op grond van de Wwft wél gehouden is, dan wel het niet nakomen van verplichtingen uit de algemene voorwaarden door X. Aan de opzegging ligt dus níét de overkreditering of het verstrekken van valse documenten ten grondslag. Omdat het cliëntonderzoek niet kon worden voltooid, moet de cliëntrelatie worden beëindigd, aldus de kredietgever.
Verhouding tussen de Wwft en de contractuele relatie
De rechtbank overweegt dat de Wwft zich richt tot de (financiële) instellingen waarop de Wwft van toepassing is. In die wet staan geen bepalingen die zich rechtstreeks richten tot klanten van deze instellingen. Klanten hoeven dus op basis van de Wwft zelf niet mee te werken aan informatieverzoeken. Daarvoor is volgens de rechtbank steeds een contractuele bepaling nodig. Zo’n bepaling kan bijvoorbeeld staan in de toepasselijke algemene voorwaarden. In de bepalingen in de algemene voorwaarden waar kredietgever in dit geval een beroep op doet staat echter niet zo’n bepaling volgens de rechtbank. Met andere woorden: de kredietgever had haar algemene voorwaarden volgens de rechtbank anders moeten formuleren. Daar komt bij dat de Wwft volgens de rechtbank ook geen directe beëindigingsbevoegdheid kent die doorwerkt in de contractuele relatie met de klant. Het niet kunnen afronden van het cliëntenonderzoek verplicht een financiële onderneming dus wel op grond van artikel 5 lid 3 Wwft om de relatie te beëindigen, maar om daaraan te kunnen voldoen moet de kredietgever zich wel houden aan het contract met de klant. De rechtbank vindt hiervoor steun in de wetsgeschiedenis waaruit volgt dat de financiële instelling de bestaande relatie bij de eerstvolgende mogelijkheid moet beëindigen en dus niet direct.[5] De kredietgever in kwestie moet de financiering dus voortzetten.
Aanbevelingen voor financiële ondernemingen ten aanzien van hun algemene voorwaarden
De meeste uitspraken over het opzeggen van financieringsrelaties hebben betrekking op relaties tussen banken en hun klanten. Daar kwam dit aspect nog vrijwel niet aan de orde. Uit de Algemene Bankvoorwaarden (ABV)[6], die op bankrelaties van toepassing zijn[7], volgt namelijk zowel een verplichting voor klanten om mee te werken aan het cliëntenonderzoek en informatie te verstrekken als een bevoegdheid voor de bank om de relatie op te mogen zeggen vanwege het niet verstrekken van die informatie (of anderszins niet voldoen aan de verplichtingen tegenover de bank).
Als de ABV niet van toepassing zijn in de relatie tussen een klant en een andere financiële onderneming dan een bank zal een financiële onderneming gelet op voornoemde uitspraak dus:
- In de algemene voorwaarden een (algemene) verplichting moeten opnemen voor de klant om informatie aan de financiële onderneming te verstrekken. Voor de inhoud en formulering van een dergelijk beding kan aansluiting worden gezocht bij artikel 2 lid 2 en artikel 3 lid 1 en lid 2 ABV.
- In de algemene voorwaarden een bevoegdheid voor de financiële onderneming opnemen om de relatie te kunnen beëindigen bij het niet naleven van een verplichting door de klant. Voor de inhoud en formulering van een dergelijk beding kan aansluiting worden gezocht bij artikel 27 ABV.
Conclusie
Goede algemene voorwaarden kunnen er dus voor zorgen dat de financiële onderneming de benodigde informatie kan opvragen bij de klant en bij het uitblijven van die informatie de relatie kan beëindigen. Daar komt bij dat daarmee ook kan worden voorkomen dat discussie ontstaat met De Nederlandsche Bank of de Autoriteit Financiële Markten[8], met alle handhavingsrisico’s van dien over de vraag of de instelling wel voldoende invulling kan geven aan haar Wwft-verplichting de relatie met de klant te beëindigen omdat zij het cliëntenonderzoek niet kan afronden. Zonder goede contractuele voorwaarden kan het immers zomaar jaren, zo niet vele of zelfs tientallen jaren, duren voordat de relatie eindigt wegens het voltooien van de looptijd ervan.
[1] Artikel 1a lid 1 en lid 3 Wwft.
[2] Rechtbank Den Haag 13 november 2024, ECLI:NL:RBDHA:2024:18875
[3] Wel meent X dat het haar tussenpersoon is geweest die de vervalste documenten bij de financieringsaanvraag heeft ingediend, maar dat is voor dit blog verder niet relevant.
[4] Artikel 4:34 Wft.
[5] Tweede Kamer, 2007–2008, 31 238, nr. 3, pagina 20
[6] https://www.nvb.nl/publicaties/protocollen-regelingen-richtlijnen/algemene-bankvoorwaarden-abv/
[7] Artikel 1 ABV.
[8] Afhankelijk wie van de twee toezichthouder is op de financiële onderneming wat betreft het naleven van de Wwft.