In Nederland is de rechter van oudsher lijdelijk. Hij mag in principe zijn oordeel enkel baseren op de feiten die door partijen zijn aangevoerd. Daar zijn ook goede redenen voor. Zo moet de rechter ter waarborging van zijn onpartijdigheid niet gaan meeprocederen. Tóch beweegt ook dit uitgangspunt met de tijd mee. De wetgever licht – bij de Wet vereenvoudiging en modernisering bewijsrecht – toe dat deze lijdelijkheid al geruime tijd plaats maakt voor een actievere rol van de rechter bij de waarheidsvinding.
Op het scherpst van de snede van deze ontwikkeling is het recente ambtshalve gebruik van ChatGPT door een kantonrechter bij het schatten van schade. Er is al de nodige aandacht geweest voor deze uitspraak. Toch bespeur ik een stilte over de bewijsrechtelijke implicaties. Het ambtshalve gebruik van ChatGPT raakt mogelijk de kern van misschien wel dé uitzondering op het uitgangspunt dat een rechter zijn oordeel enkel mag baseren op aangevoerde stellingen: namelijk de feiten van algemene bekendheid uit artikel 149 lid 2 Rv.
Want mocht de Gelderse kantonrechter deze feiten wel inbrengen? Waren dit feiten van algemene bekendheid? Moeten feiten van algemene bekendheid ‘waar’ of ‘echt’ zijn? En in het verlengde daarvan: kan een rechter überhaupt feiten van algemene bekendheid vinden via ChatGPT. Deze blog staat stil bij die vragen.
ChatGPT bij de kantonrechter
In een geschil tussen buren over de schaduw van een dakopbouw en het daardoor verminderde rendement van zonnepanelen, komt de kantonrechter tot de conclusie dat er inderdaad sprake is van een onrechtmatige gedraging. Maar wat hiervan de schade is, laat zich lastig vaststellen. Eiser heeft hiertoe een moeilijk volgbare en zichzelf tegensprekende berekening in zijn dagvaarding opgenomen.
De levensduur van zonnepanelen, de gemiddelde kWh-opbrengst en de gemiddelde prijs per kWh zijn relevante factoren bij het vaststellen van de schade. De door eiser ingebrachte gegevens zijn echter niet onderbouwd, en worden dus niet voldoende aannemelijk geacht.
Om toch tot een schadeschatting te komen, pakt de kantonrechter ChatGPT erbij. Mede op basis van de antwoorden van deze chatbot schat de kantonrechter de gemiddelde levensduur van zonnepanelen op 27,5 jaar en schat hij de gemiddelde kWh-prijs op € 0,30.
Googelende Rechter
Dit zelfstandige gebruik van ChatGPT door een rechter, roept bij mij de associatie op met de ‘Googelende rechter’-rechtspraak. In 2011 werd de Hoge Raad geconfronteerd met rechters die zelfstandig op het internet waren gaan zoeken naar relevante feiten. Feiten waar vervolgens beslissingen op werden gebaseerd, zonder dat partijen de gelegenheid kregen daarop te reageren.
De Hoge Raad overwoog dat hierdoor in strijd met het beginsel van hoor en wederhoor was gehandeld. In 2019 kwam de Hoge Raad tot dezelfde conclusie bij het gebruik van internetbronnen voor het begroten van schade.
Dit betekent echter niet dat het een rechter nooit vrijstaat om het internet te gebruiken. Daarbij moet er wel rekening worden gehouden met het beginsel van hoor en wederhoor en de lijdelijkheid van de rechter.
Wil je meer weten over dit arrest? Lees de blog over het Googelende rechter-arrest.
Feiten van algemene bekendheid
Deze lijdelijkheid kan ontgrendeld worden via de sleutel van feiten van algemene bekendheid. Een rechter mag dit type feiten namelijk aan zijn beslissing ten grondslag leggen, ongeacht of ze zijn gesteld. Deze feiten behoeven geen bewijs. Of een rechter dit mag doen zonder dat partijen zich hebben kunnen uitlaten, staat ter discussie. In de literatuur wordt – in de context van het internet – veelal aangenomen dat dit wél vereist is.
Aan dit vermoedelijke vereiste heeft de Gelderse kantonrechter sowieso niet voldaan, wat betekent dat hij dit dus niet zo had mogen doen. Interessanter is echter de vraag of het gebruik van ChatGPT in de sleutel van feiten van algemene bekendheid had gemogen, als hij wél hoor en wederhoor had toegepast.
Voorop staat dat de wetgever het gebruik van ChatGPT – uiteraard – niet heeft voorzien bij het opstellen van artikel 149 lid 2 Rv. Toch bieden de wetsgeschiedenis en de rechtspraak voldoende handvatten voor een beoordeling daarvan.
Zo volgt uit dat eerste dat onder feiten van algemene bekendheid verstaan wordt: ‘een feit of een toestand die ieder normaal en algemeen ontwikkeld mens zonder nader onderzoek kan worden geacht te kennen, of zonder noemenswaardig onderzoek uit algemeen toegankelijke bronnen te weten kan komen’. Deze laatste zinsnede schept de mogelijkheid voor rechters om internetbronnen ambtshalve te gebruiken in een procedure.
Factoren die in het strafprocesrecht – en dus vermoedelijk ook in het burgerlijk procesrecht – een rol spelen bij de kwalificatie van online informatie als ‘feit van algemene bekendheid’ zijn:
- de bekendheid van de internetbron;
- de betrouwbaarheid van de internetbron;
- de eenduidigheid van de gevonden informatie;
- de vereiste deskundigheid voor de interpretatie daarvan, en
- de rol die deze informatie speelt in de bewijsvoering.
Uiteraard zal de rechter moeten verwijzen naar de specifieke vindplaats van deze bekende en betrouwbare internetbron, zodat de motivering van het besluit voldoende inzichtelijk is.
ChatGPT is geen Google
Wat kan werken voor via Google gevonden internetbronnen, gaat echter niet op voor ChatGPT. Zo is de chatbot momenteel (in ieder geval vanuit een Nederlands IP-adres) niet toegankelijk zonder een account. ChatGPT is dus vermoedelijk geen algemeen toegankelijke bron.
Belangrijker nog is dat dit taalmodel in de regel überhaupt geen bronnen verschaft. Daar komt bij dat het de reputatie heeft regelmatig te bluffen. Door ChatGPT geproduceerde informatie zal dus veel minder snel betrouwbaar of eenduidig zijn.
Als we nog één laag dieper graven stuiten we op een nóg fundamenteler probleem bij het gebruik van ChatGPT. Namelijk de aard van deze chatbot. Google is een doorzoekbare index van een reeks webpagina’s, die in beginsel voor jou en mij exact hetzelfde zijn. Zo’n webpagina is dus mogelijk een bekende en betrouwbare algemeen toegankelijke bron, waar je zonder noemenswaardig onderzoek een feit van algemene bekendheid zou kunnen vinden.
Zo werkt ChatGPT niet. Het verwijst je niet naar bestaande informatie, maar genereert het zelf. En hoe ChatGPT deze informatie genereert kan voor iedereen anders zijn. Op dezelfde vraag kan – per toeval of op basis van factoren – een ander antwoord komen.
Conclusie
Dus: zelfs als het beginsel van hoor en wederhoor wordt gewaarborgd, als ChatGPT zonder account is te gebruiken, en als het betrouwbare en eenduidige feitelijke informatie verschaft, dan nóg is het vermoedelijk geen ‘algemeen toegankelijke bron’. De rechter kan dus niet via artikel 149 lid 2 Rv informatie uit dit programma in een procedure inbrengen. Een conclusie waar ChatGPT het overigens niet helemaal mee eens is: