Estate Planning en verouderde notariële akten: signaleringen en belangrijke aandachtspunten
Deel 2: samenlevingscontract
In deel 1 van de blogreeks zijn wij ingegaan op huwelijkse voorwaarden. In Nederland wonen echter ook veel mensen ongehuwd samen (waarbij wij doelen op twee personen die een affectieve relatie met elkaar hebben en een gezamenlijke huishouding voeren). In dit tweede deel gaan wij daarom in op een mogelijk aandachtspunt in samenlevingscontracten tussen ongehuwd samenwonenden (hierna verder genoemd: samenwoners).
Aan de hand van een voorbeeld laten we zien wat het belang is voor samenwoners van het zijn van fiscale partners voor de Successiewet 1956. Vooraf merken wij op dat alle cijfervoorbeelden gebaseerd zijn op de in 2022 geldende vrijstellingen en tarieven in de Successiewet 1956.
Samenwoners en de gevolgen van het wel/niet zijn van fiscale partners voor de Successiewet 1956
Op grond van de Successiewet 1956 (hierna verder genoemd: SW) worden twee belastingen geheven: schenk- en erfbelasting. Wij gaan voor nu uitsluitend in op de heffing van erfbelasting.
Een voorbeeld: stel Mila en Levi wonen ongehuwd samen in Nederland. Levi overlijdt en Mila is bij testament tot zijn enig erfgename benoemd en erft € 800.000.
- Als Levi en Mila kwalificeren als fiscale partners voor de SW, is een bedrag van € 680.645 vrijgesteld en is Mila over het restant van € 119.355 slechts 10% erfbelasting verschuldigd, in totaal moet zij dus € 11.935 aan erfbelasting betalen.
- Als Levi en Mila niet kwalificeren als fiscale partners voor de SW, heeft Mila maar een vrijstelling van € 2.274 en is zij 30% over de eerste € 130.425 en 40% over het restant van € 667.301 aan erfbelasting verschuldigd, in totaal moet zij dus (€ 39.127 + € 266.920 =) € 306.047 aan erfbelasting betalen.
Een groot verschil in erfbelastingheffing!
Het kan dus van groot belang zijn dat samenwoners (in ieder geval bij overlijden van één van hen) kwalificeren als fiscale partners voor de SW. Wanneer is sprake van fiscaal partnerschap voor de SW? Samenwoners moeten 1) meerderjarig zijn, 2) een notarieel samenlevingscontract hebben met daarin (in ieder geval) opgenomen een wederzijdse zorgverplichting en 3) bij overlijden van één van hen moeten zij reeds minimaal zes maanden samen op één gezamenlijk adres ingeschreven staan (in de basisregistratie personen (BRP)). Wanneer samenwoners geen notarieel samenlevingscontract hebben, geldt niet voornoemde periode van slechts zes maanden, maar geldt een periode van vijf jaar.
Vordering van de een op de ander, en dan?
Vaak sluiten samenwoners een notarieel samenlevingscontract met het oog op het worden van fiscaal partners voor de SW (zoals hiervoor uiteengezet). Stel dat de samenwoners op een later moment in de relatie een woning kopen. Het komt regelmatig voor dat de ene partner meer geld inlegt in de woning dan de ander (afwijkend van de eigendomsverhouding) en dat de rest van de koopsom gefinancierd wordt met een hypothecaire bankgeldlening. Samenwoners gaan samen de lening aan en worden ieder voor de helft eigenaar van de betreffende woning. Maar wat moet er gebeuren ten aanzien van het bedrag dat de ene partner meer ‘in de woning heeft gestoken’ dan de andere partner? In het (verouderde) samenlevingscontract hebben de partners daar niets over afgesproken. Het is sterk aan te bevelen dit alsnog vast te leggen in (een aanvulling op) het samenlevingscontract. In het contract kan worden vastgelegd dat de ene partner door de ‘meerinbreng’ in de woning een vordering heeft op de andere partner. Is die ‘meerinbreng’ nominaal? Of wijzigt die mee met de waarde van de woning? Wanneer is de vordering opeisbaar? Bij verkoop van de woning, bij uit elkaar gaan en/of bij overlijden? Over deze zaken dienen de samenwoners na te denken. De afspraken die zij hierover maken kunnen worden vastgelegd in het samenlevingscontract. De ervaring leert dat het vaak lastig is om over dit soort zaken te praten en afspraken te maken. De ervaring leert echter ook dat het beter is om hierover vooraf duidelijke afspraken te maken, dan pas op het moment dat bijvoorbeeld partijen uit elkaar gaan en er negatieve emoties in het spel komen, met alle vervelende gevolgen van dien. Het samenlevingscontract kan dan uit de lade getrokken worden: partijen hebben er in betere tijden goed over nagedacht, de afspraken zijn destijds vastgelegd, zodat een en ander nu op een zakelijke manier kan worden afgewikkeld. Voorkomen is beter dan genezen!
Meer over Estate Planning
Uiteraard kunnen wij in deze reeks niet alle mogelijke aandachtspunten in (verouderde) samenlevingscontracten de revue laten passeren. Wilt u dat wij een blik werpen op uw samenlevingscontract? Neem gerust contact met ons op.
Meer over Estate Planning en wat wij daarin voor u kunnen betekenen leest u hier.