De relatie tussen de beperkende werking van redelijkheid en billijkheid en de klachtplicht
8 juli 2019
Leestijd: 1 minuten

De relatie tussen de beperkende werking van redelijkheid en billijkheid en de klachtplicht

Het arrest van de Hoge Raad van 12 oktober 2018 (ECLI:NL:HR:2018:1902) tussen Zilveren Kruis Achmea Zorgverzekeringen N.V. en Stichting Medisch Centrum Rhijnauwen geeft aanleiding tot een beknopte beschouwing van twee onderwerpen.

Allereerst het grijze gebied tussen enerzijds de vrijheid van de feitenrechter om de stellingen van partijen te interpreteren en te beoordelen, en anderzijds het verbod van artikel 24 Rv aan de rechter om de feitelijke grondslag aan te vullen. Ten tweede de relatie tussen de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid van artikel 6:248 lid 2 BW en de klachtplicht van artikel 6:89 BW. Onze advocaat Paul Tanja bespreekt beide onderwerpen in zijn recente publicatie.

Deze auteur is niet langer werkzaam bij BarentsKrans, voor meer informatie over dit onderwerp kunt u terecht bij Philip Fruytier.