In dit deelonderwerp van de blogreeks ‘Kernuitspraken ondernemingsrecht’ behandelen we de een tweetal uitspraken die zien op de vennootschapsrechtelijke doorwerking van de aandeelhoudersovereenkomst (Vanka-Kawat en Kekk/Delfino). Daarnaast behandelen we het Ramsley-arrest, waarin de vraag centraal staat of in een aandeelhoudersovereenkomst kan worden afgeweken van dwingend vennootschapsrecht.
De aandeelhoudersovereenkomst
De aandeelhoudersovereenkomst is een overeenkomst waarin aandeelhouders van een vennootschap afspraken maken over de vennootschap en de door die vennootschap gedreven onderneming. Deze afspraken kunnen onder andere betrekking hebben op de inrichting en de doelstellingen van de vennootschap en de samenwerking tussen de aandeelhouders.
Vanka-Kawat
Vanka-Kawat
(Rechtbank Den Haag 1 augustus 2012, ECLI:NL:RBSGR:2012:BX5922, JOR 2012/286)
Feiten
Vader en schoonzoon houden (indirect) alle aandelen in het aandelenkapitaal van Vanka-Kawat Holding B.V. In de tussen vader en schoonzoongesloten aandeelhoudersovereenkomst is onder meer bepaald dat zolang een van hen (ook) bestuurder is van Vanka-Kawat Holding B.V. de afgesproken statutaire winstverdelingsregeling niet ten nadele van een van hen zou worden gewijzigd. Op een gegeven moment wordt de schoonzoon ontslagen. De voorwaarden van dit ontslag worden vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst waarbij ook Vanka-Kawat Holding B.V. partij is. Na dit ontslag wordt de statutaire winstverdelingsregeling gewijzigd. Op basis daarvan stapte de schoonzoon naar de rechter om de besluiten met betrekking tot de wijziging van de winstverdelingsregeling te vernietigen. De gewijzigde afspraken waren volgens hem namelijk in strijd met de aandeelhoudersovereenkomst.
Oordeel rechtbank Den Haag
De rechtbank Den Haag buigt zich eerst over de vraag of Vanka-Kawat Holding B.V. partij is bij de aandeelhoudersovereenkomst én dus aan de bepalingen van deze overeenkomst gebonden is. De rechtbank oordeelt dat dit het geval is. Vanka-Kawat Holding B.V. mag dan wel formeel geen partij zijn bij de aandeelhoudersovereenkomst, in de vaststellingsovereenkomst is tussen alle partijen afgesproken dat deze overeenkomst de rechten en plichten van de betrokken partijen ten aanzien van de aandeelhoudersovereenkomst op geen enkele wijze aantast. Hieruit blijkt volgens de rechtbank dat Vanka-Kawat Holding B.V. zich alsnog heeft willen binden aan de aandeelhoudersovereenkomst. De rechtbank oordeelt daarnaast dat bij het nemen van de besluiten met betrekking tot het wijzigen van de winstverdelingsregeling in strijd is gehandeld met de aandeelhoudersovereenkomst en daarmee met de tussen Vanka-Kawat Holding B.V. en haar betrokken organen vereiste redelijkheid en billijkheid van artikel 2:8 lid 2 Burgerlijk Wetboek. Op basis daarvan wordt geoordeeld dat de besluiten vernietigbaar zijn. Belangrijk voor de rechtbank was dat alle aandeelhouders en de vennootschap waren gebonden aan de aandeelhoudersovereenkomst. In dit geval was er dus sprake van vennootschappelijke doorwerking van de aandeelhoudersovereenkomst.
Conclusie
De grondslag van de vennootschapsrechtelijke doorwerking van de aandeelhoudersovereenkomst kan gevonden worden in de redelijkheid en billijkheid van artikel 2:8 Burgerlijk Wetboek. Uit deze uitspraak blijkt dat een besluit dat is genomen in strijd met een bepaling uit de aandeelhoudersovereenkomst tot gevolg kan hebben dat het besluit wordt vernietigd. Hiervan is met name sprake in de gevallen waarin zowel de aandeelhouders als de vennootschap partij zijn bij de aandeelhoudersovereenkomst.
Kekk/Delfino
(Hof Amsterdam 13 januari 2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:55, JOR 2015/69)
Feiten
In het arrest Kekk/Delfino stond het ontslag van een bestuurder van de joint venture Redblue IT Professionals B.V. centraal. De joint venture heeft vier aandeelhouders die ieder 25% van de aandelen in handen hadden. Drie van deze aandeelhouders, waaronder Kekk B.V., waren ook bestuurder van Redblue IT Professionals B.V. Door interne strubbelingen wilde de drie andere aandeelhouders overgaan tot het ontslag van Kekk B.V. als bestuurder van Redblue IT Professionals B.V. Ten aanzien van het ontslag van bestuurders bepaalden de statuten dat de algemene vergadering van aandeelhouders een bestuurder kan ontslaan met twee derden van de uitgebrachte stemmen, welke twee derden ten minste de helft van het geplaatste kapitaal dient te vertegenwoordigen (in lijn met artikel 2:244 lid 2 Burgerlijk Wetboek). In de tussen de vier aandeelhouders gesloten aandeelhoudersovereenkomst (waar Redblue IT Professionals B.V. geen contractpartij bij was) was echter overeengekomen dat het besluit tot ontslag van een bestuurder alleen genomen kon worden met unanimiteit van stemmen. Kekk B.V. zag aankomen dat de aandeelhouders hem met de statutaire meerderheid wilden ontslaan en vorderde in kort geding bij de rechtbank Amsterdam een verbod daartoe. De voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam ging mee in het standpunt van Kekk B.V. en wees het verzochte verbod toe. Kekk B.V. kon dus niet zomaar ontslagen worden. De overige aandeelhouders waren het hier niet mee eens en stelde hoger beroep in tegen dit vonnis.
Oordeel gerechtshof Amsterdam
Het gerechtshof Amsterdam oordeelde dat afspraken die zijn neergelegd in een aandeelhoudersovereenkomst op grond van de redelijkheid en billijkheid van artikel 2:8 Burgerlijk Wetboek doorwerken in de vennootschappelijke rechtsverhouding. Deze doorwerking van aandeelhoudersovereenkomsten is niet onbegrensd. Er kunnen zich bijzondere omstandigheden voordoen die de nakoming van een aandeelhoudersovereenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar maakt, bijvoorbeeld als het vennootschappelijk belang wordt geschaad. Tegen de achtergrond van artikel 2:244 lid 2 Burgerlijk Wetboek, waarin de meerderheidsdrempel voor ontslag van een bestuurder in de statuten niet meer dan twee derden meerderheid mag bedragen, oordeelde het gerechtshof in deze uitspraak het volgende: een bepaling die belet dat aandeelhouders, die samen 75% van het geplaatst kapitaal vertegenwoordigen, een bestuurder kunnen ontslaan, moet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid spoedig onaanvaardbaar worden geacht. Dit was volgens het gerechtshof hier ook het geval, omdat sprake was van een duurzame verstoring van de onderlinge verhoudingen binnen het bestuur. Deze verstoring schaadde het belang van Redblue IT Professionals B.V., omdat dit in de weg stond aan het goed functioneren van het bestuur. Een beroep op de unanimiteitseis, gelet op het belang van Redblue IT Professionals B.V., was hiermee onaanvaardbaar in de zin van artikel 2:8 lid 2 Burgerlijk Wetboek. Het feit dat Redblue IT Professionals B.V. geen partij was bij de aandeelhoudersovereenkomst maakt deze vennootschappelijke doorwerking niet anders.
Conclusie
Afspraken die zijn neergelegd in een aandeelhoudersovereenkomst kunnen op grond van artikel 2:8 Burgerlijk Wetboek (de redelijkheid en billijkheid binnen de organisatie) doorwerken in de vennootschappelijke rechtsverhouding. Dat het belang van de aandeelhouders bij nakoming van de aandeelhoudersovereenkomst niet altijd parallel loopt met het vennootschappelijk belang, maakt dat, voor wat betreft de gebondenheid aan een aandeelhoudersovereenkomst, niet anders. Er kunnen zich echter ook bijzondere omstandigheden voordoen die ertoe kunnen leiden dat de vennootschappelijke doorwerking van een aandeelhoudersovereenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid (zoals bedoeld in artikel 2:8 lid 2 Burgerlijk Wetboek) onaanvaardbaar wordt geacht. Dat zal zich kunnen voordoen als het belang van de vennootschap door onverkorte naleving van de aandeelhoudersovereenkomst, afgezet tegen het daarmee gediende aandeelhoudersbelang, in onaanvaardbare mate wordt geschaad.
Ramsley
Ramsley
(Hof Den Haag 7 augustus 2008, ECLI:NL:GHSGR:2008:BF0190, JOR 2008/262)
Feiten
Ramsley B.V., Toog B.V. en B B.V. zijn een aandeelhoudersovereenkomst met betrekking tot J-Holding B.V. overeengekomen. In deze aandeelhoudersovereenkomst was opgenomen dat in bepaalde gevallen, waaronder arbeidsongeschiktheid van de (indirecte) aandeelhouder, een (directe) aandeelhouder zijn aandelen aan de overige aandeelhouders dient aan te bieden. De aandeelhouders waren ook een prijsbepalingsregeling overeengekomen die gold bij een dergelijke verplichte overdracht van aandelen. Nadat de achterliggende aandeelhouder van Ramsley B.V. arbeidsongeschikt werd, werd zij door de andere aandeelhouders verplicht haar aandelen aan te bieden. Vervolgens kregen Ramsley B.V., Toog B.V. en B B.V. een conflict over de prijs die voor de aandelen moest worden betaald. De prijsbepalingsregeling in de aandeelhoudersovereenkomst week namelijk af van een (destijds) dwingendrechtelijke bepaling uit boek 2 Burgerlijk Wetboek (artikel 2:195a lid 3 Burgerlijk Wetboek (oud)). In dit artikel was opgenomen dat de statutaire regeling bij gedwongen aandelenoverdracht zodanig dient te zijn dat de aandeelhouder die dit verlangt, een prijs ontvangt, gelijk aan de waarde van zijn aandelen. Nu de prijsbepalingsregeling in de aandeelhoudersovereenkomst afweek van voornoemde regeling, beriep Ramsley B.V. (de aandeelhouder die de aandelen moest aanbieden) zich op nietigheid dan wel vernietigbaarheid van de in de aandeelhoudersovereenkomst opgenomen prijsbepalingsregeling op grond van strijd met dwingend recht.
Oordeel gerechtshof Den Haag
Het gerechtshof Den Haag onderschrijft het standpunt van Ramsley B.V. dat art. 2:195a lid 3 Burgerlijk Wetboek een regel van dwingend recht geeft, maar tegelijkertijd geeft het gerechtshof Den Haag aan dat deze regel alleen ziet op statutaire regelingen en niet op contractuele regelingen, zoals bijvoorbeeld regelingen vastgelegd in een aandeelhoudersovereenkomst. Hierbij dient volgens het gerechtshof te worden bedacht dat statuten kunnen worden gewijzigd (zelfs wanneer niet alle aandeelhouders daarmee hebben ingestemd) en dat zonder de regel van artikel 2:195a lid 3 Burgerlijk Wetboek een aandeelhouder derhalve tegen zijn wil gedwongen zou kunnen worden om zijn aandelen aan te bieden en over te dragen tegen een prijs die lager is dan de werkelijke waarde. Dit probleem speelt niet bij een (aandeelhouders-)overeenkomst; daarmee hebben alle betrokken aandeelhouders wel ingestemd. Niet goed valt in te zien waarom het beginsel van de contractsvrijheid hier zou moeten terugtreden. De afhankelijke positie die een werknemer of een huurder voor zijn primaire bestaansmiddelen ten opzichte van zijn werkgever of verhuurder heeft en die daarom bij arbeids- en huurovereenkomsten een afwijking van dat beginsel rechtvaardigt, is in de verhouding tussen (minderheids- en meerderheids-) aandeelhouders niet, of in veel mindere mate, aan de orde. Op basis daarvan liet het gerechtshof Den Haag de contractuele regeling in stand. Het gerechtshof verwees daarbij onder meer ook naar de ontwikkeling in de (rechts)praktijk en de flexibilisering van het BV-recht.
Het arrest bleef in cassatie bij de Hoge Raad in stand.
Conclusie
In deze uitspraak acht het gerechtshof Den Haag een in strijd met dwingend recht gemaakte afspraak in de aandeelhoudersovereenkomst geldig. Op basis van deze uitspraak van het gerechtshof Den Haag lijkt te kunnen worden geconcludeerd dat partijen bij een aandeelhoudersovereenkomst kunnen afwijken van dwingend recht. Het heeft er echter alle schijn van dat het gerechtshof Den Haag met deze uitspraak ook vooruit wilde lopen op de (toenmalig) invoering van de Wet vereenvoudiging en flexibilisering BV-recht, op basis waarvan het wel mogelijk is om een regeling op te nemen die inhoudt dat een aandeelhouder bij gedwongen verkoop minder dan de werkelijke waarde voor zijn aandelen ontvangt (mits is ingestemd met deze regeling).
Meer over de aandeelhoudersovereenkomst
Wilt u meer lezen over de aandeelhoudersovereenkomst? Kantoorgenoten Anne Monique Huijg en Anne-Rieke van der Linden schreven een artikel over de leaver regeling, een regeling die vaak wordt opgenomen in de aandeelhoudersovereenkomst. In het artikel geven zij handvatten voor de M&A- praktijk, zowel vanuit het perspectief van de aandeelhouder als het perspectief van de vennootschap.
Meer over ondernemingsrecht
Bent u benieuwd wat wij voor u kunnen betekenen op het gebied van het ondernemingsrecht? Neem gerust contact met ons op of bekijk de expertisepagina’s Corporate Litigation & Corporate / M&A.