Compensatie voor ontslagvergoeding langdurig arbeidsongeschikte werknemers
7 maart 2019
Leestijd: 5 minuten

Compensatie voor ontslagvergoeding langdurig arbeidsongeschikte werknemers

Werkgevers die een werknemer na 104 weken arbeidsongeschiktheid ontslaan moeten hem de transitievergoeding betalen. Veel werkgevers vinden dit onrechtvaardig, omdat zij al 104 weken het loon hebben doorbetaald en kosten voor re-integratie van de werknemer hebben gemaakt. Om die reden kiezen sommige werkgevers ervoor arbeidsovereenkomsten met arbeidsongeschikte werknemers na 104 weken “slapend” in stand te houden.

Om werkgevers tegemoet te komen, is afgelopen jaar een wet aangenomen die onder meer voorziet in een compensatieregeling voor werkgevers die een ontslagvergoeding aan langdurig arbeidsongeschikte werknemers hebben betaald. Werkgevers kunnen naar verwachting vanaf 1 april 2020 een aanvraag tot compensatie bij het UWV indienen. Deze compensatieregeling geldt met terugwerkende kracht tot 1 juli 2015.

Inhoud compensatieregeling

  • Als een werkgever de arbeidsovereenkomst (gedeeltelijk) beëindigt wegens 104 weken arbeidsongeschiktheid en daarbij een ontslagvergoeding betaalt, heeft hij in beginsel recht op compensatie.
  • Het maakt niet uit hoe de arbeidsovereenkomst is beëindigd. Ook als een beëindigingsovereenkomst is gesloten, kan aanspraak op compensatie worden gemaakt.
  • De compensatie is in beginsel gelijk aan de hoogte van de ontslagvergoeding die de werkgever heeft betaald. De compensatie bedraagt echter nooit meer dan de transitievergoeding, berekend per de dag na die waarop de werknemer 104 weken arbeidsongeschikt was.
  • Is het bedrag dat tijdens 104 weken arbeidsongeschiktheid aan loon is betaald lager dan de transitievergoeding, dan is de compensatie tot dat bedrag beperkt.
  • De compensatieregeling geldt niet alleen voor vanaf 1 april 2020 betaalde ontslagvergoedingen (‘nieuwe gevallen’), maar ook voor ontslagvergoedingen die tussen 1 juli 2015 en 1 april 2020 zijn betaald (‘oude gevallen’).

Aanvraagtermijnen

De compensatieregeling is nader uitgewerkt in de op 26 februari jl. gepubliceerde Regeling compensatie transitievergoeding (Stcrt. 2019, 10547), waarmee onder meer regels met betrekking tot de aanvraagtermijnen worden gesteld. Werkgevers dienen deze termijnen goed in de gaten te houden. Aanvragen die te vroeg of te laat bij het UWV zijn ingediend, worden afgewezen.

Een aanvraag is te vroeg als deze wordt ingediend voordat de volledige vergoeding in verband met het eindigen of niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst aan de werknemer is verstrekt. Wordt de vergoeding in termijnen betaald, dan kan de aanvraag tot compensatie dus pas na betaling van de laatste termijn worden ingediend. Het moment van betaling is het moment waarop het bedrag van de rekening van de werkgever is afgeschreven.

Een aanvraag is te laat als deze meer dan zes maanden na betaling van de volledige vergoeding wordt ingediend. Het UWV beslist in beginsel binnen acht weken na ontvangst op een aanvraag. Voor ‘oude gevallen’ – ontslagvergoedingen die volledig tussen 1 juli 2015 en 1 april 2020 zijn betaald – geldt dat een aanvraag tot compensatie vóór 1 oktober 2020 moet worden ingediend. Vanwege verwachte drukte geldt voor deze gevallen een beslistermijn van zes maanden.

Te verstrekken gegevens

Het is voor werkgevers van belang voldoende gegevens die voor de aanvraag tot compensatie nodig zijn te bewaren. Uit de toelichting op de Regeling compensatie transitievergoeding volgt dat werkgevers veelal de volgende gegevens aan het UWV zullen moeten verstrekken:

  1. De arbeidsovereenkomst met de betreffende werknemer.
  2. Wanneer de arbeidsovereenkomst niet van rechtswege is geëindigd: bescheiden waaruit blijkt dat de arbeidsovereenkomst is beëindigd wegens langdurige arbeidsongeschiktheid. Dit kan zijn:
    • de beschikking waaruit blijkt dat het UWV toestemming heeft verleend voor opzegging van de arbeidsovereenkomst wegens langdurige arbeidsongeschiktheid;
    • de beschikking van de kantonrechter waaruit blijkt dat de arbeidsovereenkomst om die reden is ontbonden; of
    • de overeenkomst die ziet op het (nadat het opzegverbod tijdens ziekte niet meer geldt) met wederzijds goedvinden beëindigen van de arbeidsovereenkomst wegens langdurige arbeidsongeschiktheid.
  3. Wanneer de arbeidsovereenkomst niet is opgezegd wegens langdurige arbeidsongeschiktheid na toestemming van het UWV: een verklaring van de werkgever dat de werknemer ziek was op het moment dat de arbeidsovereenkomst eindigde, de periode gedurende welke de werknemer ziek is geweest en de naam van de behandelend bedrijfsarts.
  4. Het door de werkgever tijdens ziekte betaalde loon (aan de hand van loonstroken).
  5. De gegevens die zijn gebruikt om de hoogte van de transitievergoeding te berekenen.
  6. Bewijs van betaling van de ontslagvergoeding. Is de vergoeding in termijnen betaald, dan moeten betalingsbewijzen worden overgelegd waaruit blijkt dat de volledige vergoeding is betaald.

Slapende dienstverbanden beëindigen?

Sommige werkgevers hebben ervoor gekozen arbeidsovereenkomsten met arbeidsongeschikte werknemers na 104 weken “slapend” in stand te houden om geen transitievergoeding te hoeven betalen. Volgens de minister getuigt dit niet van fatsoenlijk werkgeverschap. De rechtspraak denkt hier echter anders over: een dienstverband slapend in stand houden is toegestaan (zie bijvoorbeeld Hof Den Haag 14 oktober 2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:3036 en Hof Arnhem-Leeuwarden 27 juli 2016, ECLI:NL:GHARL:2016:6140).

Voor werkgevers is het slapend in stand houden van arbeidsovereenkomsten met arbeidsongeschikte werknemers echter niet helemaal zonder risico. Als de werknemer (gedeeltelijk) herstelt, dient de werkgever hem zijn werk (gedeeltelijk) te laten hervatten dan wel passend werk aan te bieden. Indien de werknemer na vier weken volledig te zijn hersteld opnieuw uitvalt, ontstaat voor de werkgever een nieuwe loondoorbetalingsverplichting van 104 weken.

Met de compensatieregeling in het vooruitzicht zullen werkgevers wellicht eerder bereid zijn slapende dienstverbanden met wederzijds goedvinden te beëindigen. Daarbij is voor werkgevers van belang in het achterhoofd te houden dat de compensatie nooit meer zal bedragen dan de transitievergoeding, berekend per de dag na die waarop de werknemer 104 weken arbeidsongeschikt was. Werkgevers die arbeidsovereenkomsten nu al enige tijd slapend in stand hebben gehouden, krijgen bij een eventueel ontslag dus niet de volledige transitievergoeding gecompenseerd.

Als er vragen zijn over het al dan niet beëindigen van slapende dienstverbanden, de inhoud van de compensatieregeling of de aanvraagprocedure bij het UWV, neem dan contact op met ons team Arbeidsrecht.