
Als een vennootschap inbreuk maakt op intellectuele eigendomsrechten (IE), kan onder voorwaarden ook de bestuurder persoonlijk aansprakelijk worden gesteld. Het geval van bestuurdersaansprakelijkheid voor IE-inbreuken is nog onderbelicht, terwijl de consequenties van persoonlijke aansprakelijkheid groot kunnen zijn. In deze blog gaan wij nader in op deze bestuurdersaansprakelijkheid, behandelen we een aantal relevante uitspraken en de trend in de rechtspraak dat bestuurders relatief snel aansprakelijk worden gehouden.
Bestuurdersaansprakelijkheid in het algemeen
Het uitgangspunt van ondernemen met een vennootschap is dat de vennootschap, en niet de bestuurder, aansprakelijk is als het fout gaat. In sommige gevallen wordt bestuurdersaansprakelijkheid wel aangenomen. Bijvoorbeeld wanneer de directeur van een vennootschap nieuwe vrachtwagens koopt, terwijl hij weet dat zijn vennootschap deze vrachtwagens niet kan betalen.
In 2006 heeft de Hoge Raad in het arrest Ontvanger/Roelofsen het criterium van een persoonlijk ernstig verwijt geïntroduceerd in bestuurdersaansprakelijkheid tegenover derden (zoals schuldeisers). Hierbij heeft de Hoge Raad aangegeven dat een bestuurder met name een persoonlijk ernstig verwijt kan worden gemaakt als hij:
- bij het aangaan van een overeenkomst wist of behoorde te weten dat de vennootschap de overeenkomst niet na zou kunnen komen en geen verhaal zou kunnen bieden (de Beklamelnorm[1]); of
- zodanig onzorgvuldig handelt jegens een schuldeiser dat hem daarvan persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt (de Nakomingsfrustratienorm[2]).
Er kunnen zich naast de bovengenoemde omstandigheden ook nog andere omstandigheden voordoen op grond waarvan een persoonlijk ernstig verwijt kan worden aangenomen. Duidelijk is in ieder geval dat er een hoge grens van bestuurdersaansprakelijkheid geldt, om te voorkomen dat bestuurders te voorzichtig worden door angst voor aansprakelijkheid.[3] Bovendien gaat deze bestuurdersaansprakelijkheid alleen over handelen in de hoedanigheid van bestuurder en niet in een andere hoedanigheid (zoals in privé).[4]
In IE-zaken zijn er andere omstandigheden op basis waarvan de persoonlijke aansprakelijkheid van een bestuurder wordt aangenomen.
Jack Daniels arrest
Het standaardarrest op het gebied van bestuurdersaansprakelijkheid in IE-zaken is het Jack Daniel’s arrest uit 2002.[5] In deze zaak ging het om een partij Jack Daniel’s whiskey die geïmporteerd was uit de Verenigde Staten en waarvan de codes uit de dozen waren weggesneden. In deze zaak werd niet alleen de importeur aansprakelijk gehouden, maar ook de bestuurder zelf. De merkinbreuken vonden plaats onder diens leiding of ten minste met diens medeweten en goedkeuring. De Hoge Raad overwoog dat de bestuurder, door de merkinbreuken te bevorderen of niet te voorkomen, had gehandeld in strijd met de zorgvuldigheid die hij jegens Jack Daniel’s had moeten betrachten.
Tommy Hilfiger arrest
Het hof Den Haag heeft in 2017 een arrest gewezen over inbreuk op merkrechten van Tommy Hilfiger. In deze zaak oordeelde het hof dat naast de vennootschap ook de bestuurder inbreuk had gemaakt op de merkrechten van Tommy Hilfiger, omdat hij zich persoonlijk had beziggehouden met het verhandelen van Tommy Hilfiger kleding. Belangrijk in deze zaak was een e-mail van de bestuurder, waarin hij schreef dat een van zijn medewerkers “volgende week een mail [gaat] versturen met de foto’s van de spullen die geleverd zouden kunnen worden (achterdeur)”. Het hof concludeert op basis hiervan dat de bestuurder wist of moet hebben begrepen dat de kleding zonder toestemming van Tommy Hilfiger op de markt werd gebracht.
Recente uitspraak van de rechtbank Den Haag: Antargaz
In 2024 heeft de rechtbank Den Haag geoordeeld over inbreuk van het merk Antargaz. De gedaagde vennootschap had in deze zaak gasflessen met het merk Antargaz gevuld met zijn eigen gas en voorzien van een (vervalste) zegel waarop het merk Antargaz was aangebracht. Relevant te vermelden is dat de bestuurder de vervalste zegels persoonlijk, en dus in de volle wetenschap van zijn handelen, had afgenomen.
De rechtbank oordeelde dat de bestuurder persoonlijk handelingen had verricht die te maken hadden met de inbreuk van de vennootschap. Daarmee wist of behoorde de bestuurder te weten dat hij inbreuk maakte op de merkrechten, waardoor zijn gedrag zodanig onzorgvuldig was dat hem een persoonlijk ernstig verwijt kon worden gemaakt.
Conclusie bestuurdersaansprakelijkheid in IE
Uit de jurisprudentie is af te leiden dat rechters voor het bepalen van een persoonlijk ernstig verwijt van bestuurders beoordelen of een bestuurder wist of behoorde te weten dat de vennootschap die hij bestuurt, inbreuk maakt. Daarnaast wordt door rechters belang gehecht aan de vraag in hoeverre de betreffende bestuurder daadwerkelijk persoonlijk handelingen heeft verricht of nagelaten, die te maken hebben met de inbreuk.[6]
Wij signaleren daarmee een trend dat bestuurders van met name kleine vennootschappen relatief snel persoonlijk aansprakelijk kunnen worden gesteld bij inbreuken van intellectuele eigendomsrechten. Zij zijn actiever betrokken zijn in de activiteiten van de vennootschap en hun actieve rol is voor een rechter eenvoudiger te identificeren. Wel zijn hier vraagtekens bij te zetten of dit wel recht doet aan (i) de rechtsbescherming van relatief kleinere partijen en (ii) aan het beginsel van een hoge drempel van aansprakelijkheid ter voorkoming van bange bestuurders.
[1] HR 6 oktober 1989, ECLI:NL:HR:1989:AB9521, NJ 1990, 286 (Beklamel)
[2] HR 18 februari 2000, ECLI:NL:PHR:2000:AA4873, NJ 2000, 295 (New Holland Belgium/Oosterhof)
[3] HR 20 juni 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC4959, NJ 2009/21 (Willemsen/Nom)
[4] HR 5 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2628, NJ 2015/21 (Tulip Air)
[5] HR 15 februari 2002, ECLI:NL:PHR:2002:AD6095, NJ 2002, 464 (Jack Daniels)
[6] Rb Den Haag 9 september 2024, ECLI:NL:RBDHA:2024:14738, r.o. 4.22 (Antargaz)