Finaliteit arbitraal vonnis
Voordeel van arbitrage ten opzichte van een procedure bij de ‘gewone’ (overheids)rechter is de finaliteit. Bij arbitrage is er maar één instantie (tenzij hoger beroep is overeengekomen), terwijl het geding bij de overheidsrechter meestal drie instanties kent (eerste aanleg, hoger beroep en cassatie). Wat echter afbreuk doet aan de finaliteit van een arbitraal vonnis, is dat een dergelijk vonnis bloot staat aan een vernietigingsactie bij de gewone rechter. Een arbitraal vonnis kan op diverse gronden worden vernietigd.
Vernietigingsgronden
Een Nederlands arbitraal vonnis kan op de volgende gronden worden vernietigd (vgl. art. 1065 Rv). Ten eerste als een geldige overeenkomst tot arbitrage ontbreekt, zoals in geval van een ongeldig of vernietigd arbitraal beding of als een geschil niet-arbitrabel is (zoals de vernietiging van een besluit van een rechtspersoon). Ten tweede als het scheidsgerecht niet volgens de regels is samengesteld (bij voorbeeld overeengekomen kwaliteitseisen of een even aantal). Ten derde als arbiters hun opdracht hebben geschonden, bij voorbeeld door overeengekomen procedureregels niet na te komen, meer of anders toe te wijzen dan gevorderd, of na te laten te beslissen op een punt. Ten vierde als het vonnis niet is ondertekend of lijdt aan een motiveringsgebrek, waarvan alleen sprake is als een motivering geheel ontbreekt of zo gebrekkig is dat die met het ontbreken van een motivering gelijk gesteld moet worden. Ten vijfde strijd met de openbare orde, zoals een beslissing in strijd met dwingend recht van fundamenteel karakter, met schending van hoor en wederhoor of vanwege niet-onpartijdigheid van arbiters.
Nieuw arbitragerecht: vernietiging arbitraal vonnis beperkt
De vernietigingsactie van een arbitraal vonnis is sinds de inwerkingtreding van het nieuwe arbitragerecht op 1 januari 2015 meer aan banden gelegd.
Ten eerste kent de vernietigingsactie thans in plaats van drie instanties maar twee instanties (hof en Hoge Raad). De wet staat het bovendien toe dat partijen overeenkomen dat een beroep op de Hoge Raad wordt uitgesloten. De vernietigingsactie is dan beperkt tot één instantie: het hof. Dat komt de finaliteit van het arbitrale vonnis ten goede. Zo kent Zwitserland ook maar één vernietigingsinstantie (het Tribunal Fédéral), zodat een vernietigingsactie daar maar een doorlooptijd heeft van zo’n acht maanden.
Ten tweede geldt bij veel vernietigingsgronden dat daar tijdens de arbitrageprocedure (tijdig) een beroep op moet worden gedaan op straffe van verwerking van het recht daarop later in de arbitrageprocedure en bij de overheidsrechter in een vernietigingsactie een beroep te mogen doen (art. 1048a Rv.). Het nieuwe NAI Arbitragereglement, dat ook op 1 januari 2015 in werking is getreden, kent een vergelijkbare bepaling (art. 58 NAI Reglement).
Ten derde staat in het nieuwe arbitragerecht de partiële vernietiging voorop (art. 1065 lid 6 Rv.). Indien een te vernietigen deel van het arbitrale vonnis niet in onverbrekelijk verband staat met andere delen (bij voorbeeld arbiters hebben ten onrechte handelsrente toegewezen in plaats van de gewone wettelijke rente) dan blijven de overige delen van het arbitraal vonnis in stand.
Ten vierde is het thans mogelijk dat het Hof de vernietigingsprocedure aanhoudt om vervolgens arbiters in staat te stellen gebreken te herstellen om zo vernietiging te voorkomen (de zogenaamde ‘remission’, art. 1067 Rv.)
Hoge Raad: uitsluiten vernietiging arbitraal vonnis mogelijk
De Hoge Raad heeft in HR 1 mei 2015, ECLI:NL:HR:2015:1194 (Çukurove/Sonera)(rov. 3.3.6) beslist dat partijen, ook op voorhand (dus niet enkel achteraf), een beding mogen opnemen waarbij wordt uitgesloten dat het arbitrale vonnis in een geding voor de overheidsrechter wordt aangetast (in een vernietigingsactie). Een dergelijk beding komt de finaliteit van een arbitraal vonnis ten goede.
Op een arbitrage zijn van toepassing de processuele regels van het land waar de arbitrage formeel plaatsvindt (de ‘seat’). In sommige landen (zoals Zwitserland Federal Statute on Private International Law, Ch. 12, Art. 192, en Belgie – art. 1718 Gerechtelijk Wetboek) is wettelijk geregeld dat afstand van vernietiging van een arbitraal vonnis mogelijk is, mits alle partijen buitenlands zijn. Maar wat nu als de (proces)regels van het land van de seat uitsluiting van vernietiging van een arbitraal vonnis niet geoorloofd achten? Of als een land waar wordt verzocht om verlof tot tenuitvoerlegging van het arbitraal vonnis een dergelijke uitsluiting van vernietiging niet mogelijk acht?
De Hoge Raad wijst er op dat een beding tot uitsluiting van vernietiging van een arbitraal vonnis ook geldig is, indien een dergelijk beding in het land waar het arbitraal beding plaatsvindt of in het land waar wordt verzocht om verlof tot tenuitvoerlegging van het arbitraal vonnis in strijd is met art. 6 EVRM (fair trial). Immers, volgens vaste rechtspraak van het EHRM kan van de rechten uit art. 6 EVRM afstand worden gedaan. Zie bij voorbeeld EHRM 1 maart 2006, NJ 2006/661. Daartoe is volgens het EHRM (en de Hoge Raad) wel vereist dat iedere partij dat uit vrije wil en ondubbelzinnig doet. Van een dergelijke ondubbelzinnigheid is naar mijn mening geen sprake als enkel is vermeld dat een arbitraal vonnis ‘final and binding on the parties’ is (vgl. art. 32 (2) UNCITRAL Rules). Bovendien zal het EVRM van toepassing moeten zijn.
Het EHRM (en de Hoge Raad) eist voorts dat de afstand van art. 6 EVRM niet in strijd komt met enig zwaarwegend openbaar belang. Het uitsluiten van een vernietigingsactie van het arbitrale vonnis wegens strijd met de openbare orde zal daarom moeizaam zijn. Hetzelfde geldt voor het uitsluiten van een beroep op herroeping van een arbitraal vonnis wegens bedrog.
Praktijktips bij het draften van een arbitraal beding
Partijen die hechten aan de finaliteit van een arbitraal vonnis kunnen het volgende overeenkomen.
Ten eerste uitsluiting van een beroep op vernietiging van een arbitraal vonnis. Het verdient daarbij aanbeveling de mogelijkheid van vernietiging met zoveel woorden uit te sluiten. Maar het gedachteloos uitsluiten van vernietiging is niet aan te bevelen. Zoals in Redfern and Hunter On International Arbitration (2009) staat (par. 10.24): “this may be a decision that one of the parties comes to regret.”
Ten tweede kan overeengekomen worden dat bij een vernietigingsactie geen beroep op de Hoge Raad mogelijk zal zijn. Dat versnelt de vernietigingsprocedure aanzienlijk (want is beperkt tot enkel een procedure bij het hof).