Wet uiterste betaaltermijnen
13 juli 2018
Leestijd: 4 minuten

Wet uiterste betaaltermijn bij B2B levering en dienstverlening

Om zelfstandige ondernemers en het midden- en kleinbedrijf (mkb) te beschermen, is in 2017 de Wet uiterste betaaltermijn in werking getreden. Deze wet beschermt zzp’ers en het mkb tegen te laat ontvangen betalingen wanneer zij zaken en/of diensten leveren aan grote ondernemingen. In dit artikel noemen we de vier hoofdregels voor betaling in het business-to-business (B2B) segment, de groottecriteria voor de kwalificatie van een onderneming en enkele actuele ontwikkelingen.

Wettelijke betaaltermijnen

De Wet uiterste betaaltermijn houdt een wijziging in van artikel 6:119a van het Burgerlijk Wetboek (BW). Samengevat gelden hierdoor de volgende vier hoofdregels bij levering en/of dienstverlening in het B2B-segment:

  1. wanneer partijen contractueel niets regelen, moet een factuur van de leverende of dienstverlenende partij uiterlijk 30 dagen na ontvangst daarvan te worden betaald (zie artikel 6:119a lid 4 BW);
  2. partijen mogen een contractuele betaaltermijn van maximaal 60 dagen overeenkomen (zie artikel 6:119a lid 4 BW);
  3. een betaaltermijn van meer dan 60 dagen mag ook, maar in dat geval moeten partijen dit expliciet met elkaar overeenkomen, moeten daarvoor goede gronden zijn én moet dit voor geen van beide partijen nadelig zijn (zie artikel 6:119a lid 5 BW);
  4. een grote onderneming mag geen contractuele betaaltermijn opnemen van meer dan 60 dagen in een contract waarbij haar leverancier/dienstverlener kwalificeert als een micro, kleine of middelgrote onderneming. De betaaltermijn is anders nietig en wordt automatisch omgezet in een betaaltermijn van 30 dagen (zie artikel 6:119a lid 6 BW). Bij overschrijding daarvan mag de wettelijke handelsrente (op dit moment 8%) in rekening worden gebracht.

De vierde hoofdregel is ingevoerd om een einde te maken aan te lange betaaltermijnen van grote ondernemingen ten gunste van de liquiditeitspositie van kleinere leveranciers en dienstverleners. Per 1 juli 2018 is deze betaaltermijnbescherming ook van toepassing op alle contracten die in het verleden zijn gesloten.

Kwalificatie onderneming

Maar wanneer kwalificeert men een bedrijf nu eigenlijk als een micro, kleine, middelgrote of grote onderneming? De criteria zoals beschreven in het jaarrekeningenrecht (Titel 9 Boek 2 BW) zijn hiervoor bepalend. Een onderneming is micro, klein of middelgroot als zij gedurende twee opvolgende boekjaren aan minimaal twee van de drie hierna te noemen groottecriteria voldoet (zie de artikelen 2:395a lid 1, 2:396 lid 1 en 2:397 lid 1 BW):

Activa Omzet Werknemers (gemiddeld)
Micro onderneming < € 35.000 < € 700.000 < 10
Kleine onderneming € 350.000 – 6 mln. € 700.000 – 12 mln. 10 – 50
Middelgrote onderneming 6 mln. – 20 mln. 12 mln. – 40 mln. 50 – 250

 

Kwalificeert een onderneming op twee opeenvolgende balansdata niet als middelgrote, kleine of micro-onderneming dan is zij een grote onderneming.

Van belang is dat de onderneming die een geconsolideerde jaarrekening moet opmaken, ook rekening moet houden met de waarde van de activa, netto-omzet en het aantal werknemers die in de consolidatie worden betrokken. Het kan dus zijn dat moedermaatschappij X op zichzelf zou kwalificeren als een middelgrote onderneming, maar door het meenemen van de cijfers van haar (micro)dochtermaatschappijen Y en Z alsnog kwalificeert als een grote onderneming. Als moedermaatschappij X dan de leverende en/of dienstverlenende contractspartij zou zijn, gaat voor haar de betaalbescherming van maximaal 60 dagen niet op. Zou daarentegen één van haar (micro)dochtermaatschappijen Y of Z de contractspartij zijn, dan zou de betaalbescherming voor hen wél gelden.

In geval van een groepsmaatschappij kan het dan ook raadzaam zijn om te bekijken wie contractspartij wordt bij een leverings- en/of dienstverleningsovereenkomst. Op die manier kan er wettelijke betaalbescherming worden verkregen of worden ontweken. Ons team Commerciële Contracten kan u hierbij adviseren.

Echt betaalbescherming?

Doordat de wetswijziging pas sinds kort geldt, is er nog weinig tot geen rechtspraak over te vinden. Uit de markt krijgen wij evenwel signalen dat de wetswijziging zeker niet voor iedereen het effect heeft gehad zoals gehoopt en beoogd. Grotere ondernemingen (denk aan supermarktketens, elektronicaketens en warenhuizen) blijven zelfstandige ondernemers en het mkb ‘dwingen’ om alsnog betaaltermijnen van langer dan 60 dagen te accepteren. Dit doen ze onder het mom van “als jij er niet mee akkoord gaat, dan zoek ik wel ander”. Bovendien is er geen handhavend orgaan dat kan toezien op de naleving van de wettelijke betaaltermijnen.

Gelukkig zijn er ook positievere signalen uit de markt. Inmiddels hebben zo’n vijftig grote bedrijven zich aangesloten bij Betaalme.nu; een marktinitiatief om ervoor te zorgen dat facturen van mkb-ondernemers sneller betaald worden.

Meer duidelijkheid over de impact van de Wet uiterste betaaltermijn zal blijken in 2019. De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat heeft aangekondigd dat de wet in dat jaar zal worden geëvalueerd en eventueel zal worden aangescherpt.